SlapeloosheidZoals zoveel (vooral) vrouwen lig ik ’s nachts soms wakker. Terwijl de wekker maar doortikt en het al ver na middernacht is, wil mijn hoofd maar niet in een coma wegzinken. Ondertussen vliegen mijn gedachten van de ene to-do-lijst naar de andere. Geen wonder dus dat de slaap ver te zoeken is. Als ik dan eindelijk naar dromenland ben vertrokken, word ik na een paar uurtjes wakker omdat Edwin opstaat. Hij rijdt ’s morgens altijd vóór de files uit naar zijn werk. Zoals zoveel (vooral) vrouwen lig ik ’s nachts soms wakker. Terwijl de wekker maar doortikt en het al ver na middernacht is, wil mijn hoofd maar niet in een coma wegzinken. Ondertussen vliegen mijn gedachten van de ene to-do-lijst naar de andere. Geen wonder dus dat de slaap ver te zoeken is. Als ik dan eindelijk naar dromenland ben vertrokken, word ik na een paar uurtjes wakker omdat Edwin opstaat. Hij rijdt ’s morgens altijd vóór de files uit naar zijn werk.

Slapeloosheid Sommige mensen schijnen de meest fantastische prestaties te leveren op een minimum aan nachtrust. Zo zou Thomas Edison (die van de gloeilamp) de meest lumineuze vondsten doen op een luttel aantal uurtjes slaap per nacht. En Margaret Thatcher bestuurde het land met stalen hand na vier uurtjes tukken. Geen centje pijn. Zo niet onder­getekende, was het maar waar. Op zich kan ik gewoon werken en voor m’n kinderen zorgen alsof er niets aan de hand is, maar aangenaam is anders.

Nu mag ik natuurlijk eigenlijk helemaal nergens over mopperen, want dit is lastig maar niet erger. Vergeleken met de zorgen waar anderen dichtbij of ver weg mee worstelen is dit allemaal slap geklaag. Zo spreek ik op het schoolplein heel wat ouders die hun kinderen alleen moeten opvoeden door een echt­scheiding en blijkt een kindje uit Chiara’s klas leukemie te hebben. Om nog maar te zwijgen over de ellende van mensen in andere wereld­delen die hun kinderen nog niet eens kunnen voorzien van een hap brood of rijst.

Toch is dit kruisje van piep­schuim de aanleiding om nog eens na te denken over de zin van het lijden. Juist iets moeilijks – een ernstig ziek familielid, zorgen om een kind of een brak hoofd- zorgt ervoor dat ik veel intenser naar God zoek, bid en soms ook met Hem strijd over de vraag: waarom?

De monnik Wilfried Stinissen neemt in zijn boek ‘Elke dag is de dag van God’ het lijden van Christus als voorbeeld. “De heerlijkheid die Jezus in zijn wonden onthult, leert je dat lijden niet zinloos is. Het lijden op zichzelf is iets dat voorbijgaat. Maar de liefde waarmee je hebt geleden, blijft in eeuwigheid bestaan” schrijft hij. En volgens de Heilige Theresia van Lisieux kunnen we met ons lijden dat in liefde gedragen is zelfs zielen redden. Bijzonder. Dat werpt toch wel een heel ander licht op beproevingen. Als zo’n klein of groot kruis zoveel genade kan geven voor anderen, wordt het bijna een vreugde om met een angeltje in het vlees rond te lopen.

Brechje