Houston, here we come!Net als Cecile vraagt: “Zeg, gaan we nog naar Houston verhuizen?” gaat de telefoon. Het is Edwin vanaf z’n werk. “Ik heb m’n baas gesproken, het is definitief: we gaan voor twee jaar naar de VS”. “Joepie”, zeg ik zachtjes. Net als Cecile vraagt: “Zeg, gaan we nog naar Houston verhuizen?” gaat de telefoon. Het is Edwin vanaf z’n werk. “Ik heb m’n baas gesproken, het is definitief: we gaan voor twee jaar naar de VS”. “Joepie”, zeg ik zachtjes.

Tja, ik ga niet helemaal van harte. Maar een ding stelt me gerust: we hebben de vraag of we moeten gaan in de handen van de Heer gelegd: als dit Zijn plan voor ons gezin is, dan is het goed.

Houston, here we come!Nadat we een beetje zijn bijge­komen van de schrik gaan we ons oriënteren op een huis, school en parochie. De huizen zijn zoals bekend ‘huge’: reusachtig. Bij het bekijken van al die foto’s op internet vragen we ons af hoe we zo’n hut ooit gevuld krijgen met de eettafel, bankje, twee zit­stoelen en een paar kersen­houten meubeltjes die bij ons in de huiskamer staan. Ik denk dat we de lokale IKEA moeten kraken voor een beetje kamervulling. Het schijnt dat IKEA in de States de Europese collectie aanvankelijk aan de straatstenen niet kwijtraakte, totdat ze alles anderhalf keer zo groot op de markt zetten: toen liep het net zo hard als hier.

Voor de dames vinden we een internationale Britse school met een Nederlandse afdeling. De eindverantwoording daarvan ligt in handen van een rasechte Brabander. Hij gaat ervoor zorgen dat de dames hun moedertaal in woord en geschrift bijhouden. Deze school ontvangt kinderen met zestig nationaliteiten en is erop gericht om hen te begeleiden bij de overstap. Een achterbuurvrouw die ook met haar gezin twee jaar in het land van Trump heeft gewoond meldt: “Voor de Kerst spreken je kinderen vloeiend Engels”. Uiteindelijk had ze zelfs moeite om de conversatie in huis nog in het Nederlands te houden.

Echt blij worden we van het bestuderen van de sites van parochies in Houston: het lijkt erop dat het kerkelijk leven daar heel sterk is. In een doorsnee parochie is er drie of vier keer per doordeweekse dag een mis, dagelijks aanbidding en biechtgelegenheid wanneer-u-maar-wilt. Voor elk denkbare doelgroep zijn er ‘missions’. Mijn kinderen kunnen op wel tien plekken in de stad meedoen met LifeTeen, ze kunnen op retraite en voor elfjarigen is er al ‘Theology of the Body formation’.

Het lastigste is om al die lieve vrienden en familie hier in Nederland achter te laten. Er is natuurlijk internet en in de grote vakantie komen we terug, maar toch, we kennen daar geen kip. Als ik die zorg in gebed bij God neerleg en mijn Bijbel open lees ik: “ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw , kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn Naam, zal het honderdvoudig terugkrijgen” (Matteüs 19,29). Laat maar doorkomen die honderden familieleden en vrienden!

Ik verheug me er nu al op en gelukkig hoef ik van u geen afscheid te nemen. Met Anton de Wit is afgesproken dat ik u via deze columns gewoon op de hoogte houdt van onze Amerikaanse avonturen!

Brechje