De telefoon gaat. Aan de andere kant van de lijn hoor ik het stemmetje van Denise, de jongste: “Mama, ik ben aangereden”. Ik schrik me wezenloos, maar voor ik iets kan zeggen voegt ze eraan toe: “maar ik heb niks hoor!” De telefoon gaat. Aan de andere kant van de lijn hoor ik het stemmetje van Denise, de jongste: “Mama, ik ben aangereden”. Ik schrik me wezenloos, maar voor ik iets kan zeggen voegt ze eraan toe: “maar ik heb niks hoor!”
Wel is haar fiets kapot en belt ze met de telefoon van een aardige mevrouw bij het winkelcentrum. Plankgas sjees ik naar de plek des onheils. Daar vind ik mijn jongste dochter met een mijnheer. Daarnaast staat de mevrouw van de telefoon, die in de buurt was toen het gebeurde. Gelukkig zwaait Denise vrolijk als ze me ziet.
De mijnheer die haar heeft aangereden is echter nogal aangedaan en zegt tegen mij: “O, ik ben zó geschrokken, ik heb zelf kleinkinderen. Ik vind ’t echt vreselijk.” Hij vertelt dat hij op de drukke parkeerplaats zijn auto een keer extra achteruit moest steken om in het vak te kunnen parkeren. Daarbij had hij niet gezien dat Denise net op dat moment achter zijn auto fietste. Dankzij het feit dat Denise nog prima op twee benen staat kan ik er nog rustig op reageren en zeg dat het mij ook zo kan overkomen.
De mevrouw die zo lief meegeholpen heeft om mijn kind en haar fiets van de straat te rapen neemt afscheid. “Kijk eens”, zegt ze tegen Denise, “dit is voor jou” en ze geeft een grote zak snoepjes aan mijn dochter. En dat na al haar goede zorgen. We wisselen nog wat telefoonnummers uit met de autobestuurder en rijden dan weer naar huis. Vanavond haalt Edwin de fiets op met zijn stationwagen, want in mijn autootje past het kapotte rijwiel niet.
“Eet maar snel een lekker snoepje, hoor”, zeg ik als Denise naast me zit. Ze bibbert toch nog een beetje van de schrik. Dat wil ze niet: “het is toch vasten mama?” Maar dat gaat me te ver. “Een snoepje eten is nu verplicht hoor, na dit ongeluk!” “Oké dan”, moppert ze bijna, “één tumtummetje dan en de rest is voor de vastenpot”.
Deze vasten houdt Denise de kaken ferm op elkaar en dat terwijl ze toch echt wel verzot is op lekkers. Zo bewaart ze een klein chocolade-eitje de hele schooldag in haar broodtrommeltje om dat na school in de vastenpot te doen. “Het was wel moeilijk hoor, om ’t niet op te eten”, zegt ze er heel eerlijk bij. Ook Cecile en Chiara bedanken voor de Mentospastilles van hun schoolvriendinnen in het kader van de vasten.
Voor u denkt dat wij het meest brave katholieke gezin van Nederland zijn: van mij hebben ze dit niet. Nou ja, vasten doe ik wel een beetje, maar vooral omdat het wel moet met zulke standvastige kinderen. Als zij de snoepjes uitsluitend overhevelen van voorraad naar vastenpot kan ik het moeilijk uit een van deze bronnen gaan opeten. Want reken maar dat ze dat in de smiezen hebben. Gelukkig heb ik deze medegelovigen thuis die mij zo door deze Veertigdagentijd heen helpen.
Brechje