Een appje van mijn zus. Haar zwager was in het ziekenhuis opgenomen vanwege een ontstoken alvleesklier. Redelijk ernstig maar te genezen. Maar nu hadden ze hem horen vallen op het toilet. Braaksel in zijn longen en hartstilstand. Nog meer appjes volgden de week erna. Haar zwager lag in coma. De hersens waren lang zonder zuurstof geweest. Op het einde van de week was de EEG onverbiddelijk: nagenoeg geen hersenactiviteit. Een appje van mijn zus. Haar zwager was in het ziekenhuis opgenomen vanwege een ontstoken alvleesklier. Redelijk ernstig maar te genezen. Maar nu hadden ze hem horen vallen op het toilet. Braaksel in zijn longen en hartstilstand. Nog meer appjes volgden de week erna. Haar zwager lag in coma. De hersens waren lang zonder zuurstof geweest. Op het einde van de week was de EEG onverbiddelijk: nagenoeg geen hersenactiviteit.
De familie zou vrijdag bij elkaar komen voor deze man van midden vijftig. Op de dag van de verjaardag van zijn 92 jarige moeder. Gelukkig had ik mijn zus attent kunnen maken op de mogelijkheid van het sacrament van de zieken. “Als hij dat gewild zou hebben, dan worden zonden vergeven, de straffen kwijtgescholden en gaat hij rechtstreeks naar de hemel. Een groter geschenk kan je hem niet geven.” Ze was blij dat ik daaraan herinnerde.
Ik weet niet of mensen dat tegenwoordig geloven, maar wat RK Kerk hier aanbiedt is oneindig mooier dan wat mensen ook maar kunnen bedenken. In ieder geval had ze mijn opmerking omgezet in daden. De “pastor” van het ziekenhuis, waar haar zwager aan het overlijden was, die pastor kende die zwager persoonlijk. Want die zwager had daar dertig jaar lang gewerkt. De naaste familie die bij de plechtigheid was, had er erg veel steun aan ondervonden. Ik had nog wel even gegoogeld of de “pastor” ook een priester was, want anders is zo’n ziekenzalving geen sacrament. Gelukkig bleek dat het geval.
Ik voelde me erg betrokken bij die laatste nacht van de zwager van mijn zus, die ik ook enkele decennia bij verjaardagen en andere feesten en bijzondere gebeurtenissen ontmoet had. De volgende ochtend overleed hij, in bijzijn van naaste familie. Een enorme schok ging door die familie heen. Een week later was de uitvaartmis en de crematie. Ik assisteerde als diaken in een vreemde kerk bij een voor mij onbekende priester. Ik heb gegoogeld en op YouTube gekeken naar de kerk en priester, zodat je je naast gebed ook organisatorisch wat kunt voorbereiden.
De priester was al op zekere leeftijd, maar toch pas onlangs gewijd. Ik stond voor de H. Mis bij het missaal om de lintjes goed te leggen toen hij me vriendelijk aansprak. Maar de missaal bediening kon ik beter niet doen, want de koster had het goedgelegd. Hij vertelde me dat hij met nog een andere priester negen kerken en meer dan twintigduizend zielen onder zijn hoede had. Afgelopen week had hij verschillende uitvaarten gehad. En hij moest flink nadenken hoe of alles in deze kerk ook al weer precies ging. In elke kerk was het anders en moest hij ook met allerlei kosters, acolieten of pastoraal werkers en lokale gebruiken rekening houden. Ik heb de lokale situatie gerespecteerd en ben maar van het missaal afgebleven, hoewel de priester enorm zat te bladeren tijdens de viering.
In de preek zei de priester nog enkele keren dat het voor hem onmogelijk was om een ieder persoonlijk te kennen omdat hij zoveel parochianen onder zijn hoede had. Maar zijn preek was verder hartelijk en gelovig. Het was een waardige viering. Met op het einde het prachtige “in paradisum… Ten paradijze geleiden u de engelen…”
Vervolgens reden we naar het crematorium. Daar was na enige tijd wachten in een aula een diapresentatie van de zwager en zijn leven. Een samenvatting van zijn levensverhaal werd verteld. De kist opgesteld met zijn foto en een bloemenzee erom heen. Klassieke muziek en een “My way” van Frank Sinatra was te horen.
Enkele toespraken. Eén van zijn enige broer. Na zijn toespraak legde hij zijn hand broederlijk op de kist. Het beeld zal mij altijd bijblijven. En zijn zoon van rond de twintig vertrouwde mij later toe: “ik heb mijn vader nog nooit zien huilen. Dit heeft een enorme indruk op mij gemaakt.” Ook een zus had een toespraak die warm en zeer liefdevol was. Als mijn zussen zo over mij spreken dan zou ik mij bevoorrecht voelen. Het was onroerend. Evenals de stoet collega’s van het ziekenhuis die langs waren gekomen voor een laatste groet, allen met een roos in de hand. De mevrouw van het crematorium die de “plechtigheid” leidde vertelde dat we elkaar nooit meer terug zouden zien. Het zou een definitief afscheid zijn. Hij zou eeuwig blijven leven, zolang hij bij ons in herinnering bleef.
Na de uitvaartmis die eindigt met het bewieroken en een laatste aanbeveling aan God komt op mij een levensgeschiedenis daarna in het crematorium zeer ongelukkig over. En ook de woorden van de crematoriummevrouw van definitief afscheid en nooit meer terugzien staan in schril contrast met het ten paradijze geleiden van de kerk. De toespraken van broer en zus, de reactie van de zoon van 20 jaar: dat moet wel behouden blijven!