Wij wonen aan de rand van de stad. Eigenlijk in een natuurgebied waar milieuorganisaties jarenlang bezwaar hebben gemaakt tegen het bouwen van huizen. Uiteindelijk zijn ze overstag gegaan onder voorwaarden. Zo moest de bestaande groenzone worden gehandhaafd samen met de natuurlijke watertjes en stroompjes. Daarom hebben wij bijvoorbeeld een sloot voor de deur. Wij wonen aan de rand van de stad. Eigenlijk in een natuurgebied waar milieuorganisaties jarenlang bezwaar hebben gemaakt tegen het bouwen van huizen. Uiteindelijk zijn ze overstag gegaan onder voorwaarden. Zo moest de bestaande groenzone worden gehandhaafd samen met de natuurlijke watertjes en stroompjes. Daarom hebben wij bijvoorbeeld een sloot voor de deur.
Als je het lapt om die met de grond gelijk te maken krijg je een dikke boete. Ook de hele aanleg van de voortuin is zo aan banden gelegd. Niks geen creatieve tuinaanleg met bamboe, Afrikaanse keien of Turkse lelies, maar een maagdenpalm gecombineerd met een heg en een boom.
Volgens mij hebben de milieuorganisaties hun doel bereikt: de originele flora en vooral de fauna is prima in stand gebleven. Zo lag er laatst nog een flinke kikker onder het stepje dat ik in het donker ging opruimen. “Edwin!!!!!!” gilde ik om 23.00 uur dus door het heelal. Terwijl ik wegdook achter een auto ging hij vertederd kijken: “Ach wat een mooie kikker!”. Ik heb er ook weleens een in huis gehad: onder een schooltas van een van de dames. Vorige week, toen Edwin niet thuis was, kwam Cecile melden: “Uh mama, er ligt een dikke naaktslak op de voordeurmat….” Of moeders die even weg kon halen.
Vooral in de zomer zitten overal insecten: hooiwagens, vliegen, muggen en wespen vinden het rondom en zeker ook in mijn huis geweldig vertoeven. Natuurlijk werk ik ze snel naar buiten. Prima als dat levend lukt, maar als ze zich niet laten vangen dan mep ik ze toch echt even buitenwesten.
Tot in het kamertje van Denise bovenop zolder kom ik insecten van allerlei gremia tegen, al zakken de temperaturen en houd ik het zo goed mogelijk schoon. Om gek van te worden. Gelukkig lost de natuur soms zo haar eigen problemen op. Toen ik laatst haar kamertje een schoonmaakbeurt gaf vond ik onder haar kledingkast twee spinnetjes. Die hadden daar lekker spinrag gemaakt en gezorgd voor hun eigen maaltje: overal lagen half opgepeuzelde insecten.
Net deze week ging het bij Denise in de klas over ‘goed zorgen voor dieren’. Dus vroeg juf aan de kinderen: “Wat doe je als je een spinnetje vindt op je kamer? Maak je hem dood of zet je hem weer buiten neer zodat hij daar verder kan leven?” Daarop stak Denise haar vinger enthousiast hoog in de lucht: “Ik doe allebei niet! Als ik een spinnetje vind laat ik hem lekker zitten, want die eet fijn alle beestjes op die er in mijn kamertje zitten!” Juist ja. Juf zal wel denken: frisse boel daar bij Loenen.
Brechje