Denk je dat je zoon het helemaal verprutst op de basisschool? Lees de column van mgr. Punt uit het bisdomblad Samen Kerk. Het is niet je zoon, maar het schoolsysteem. Dat is de afgelopen decennia ‘soft’ en ‘feminien’ is geworden. Jongens en meisjes verdienen een onderscheiden aanpak. Denk je dat je zoon het helemaal verprutst op school? Lees de column van mgr. Punt uit het bisdomblad Samen Kerk. Het is niet je zoon, maar het schoolsysteem. Dat is de afgelopen decennia ‘soft’ en ‘feminien’ is geworden. Jongens en meisjes verdienen een onderscheiden aanpak. Hieronder volgt de tekst.
Jongens en meisjes
Kortgeleden zag ik een documentaire over het onderwijs. Het liet zien dat de schoolprestaties van meisjes vooruitgaan, terwijl die van jongens juist hard achteruithollen. Dit proces is al lang gaande, maar neemt nu bijna dramatische vormen aan. Zelfs in vakken waarin jongens altijd uitblonken, laten ze het nu afweten. Wat is er aan de hand? Hoe komt het dat jongens zich steeds ongemakkelijker voelen in het huidige schoolsysteem en massaal hun motivatie verliezen?
Al vaak is gesignaleerd dat het onderwijs in de afgelopen decennia steeds 'softer' en meer 'feminien' geworden is. De overgrote meerderheid van de leerkrachten is inmiddels vrouwelijk, en dit vanaf de crèche tot en met de middelbare school. Onderzoek heeft aangetoond dat een zekere feminisering onwillekeurig ook is doorgedrongen in verlangde gedragspatronen, in lesmethoden, en zelfs in de samenstelling van literatuurlijsten. Jongens voelen zich steeds minder thuis. Ze zijn van nature sowieso al geneigd af te haken als ze tussen teveel meisjes terechtkomen. We kennen dat van clubs, koren, verenigingen etc. Ook zoeken jongens vaker de grenzen op van het systeem, en maken gemakkelijker misbruik van de vrijheid die het huidige anti-autoritaire onderwijs hun biedt. De ontwikkelingsgang van jongens is gewoon anders en later dan die van meisjes en kent sterkere wisselingen.
Als ik naar m’n eigen 'schoolcarrière' kijk, dan geloof ik dat ik hiervan een 'schoolvoorbeeld' ben. Toen ik als twaalfjarige op het Petrus Canisius Lyceum in Alkmaar kwam, bleek ik aan het einde van het eerste jaar tot mijn eigen verbazing 'cum laude' te zijn overgegaan en zelfs de beste leerling van de school te zijn in dat jaar. Ik schrok hier zo van dat ik meteen gestopt ben met leren. De tweede klas modderde ik nog door. In de derde bleef ik zitten. Ik had me ook vast voorgenomen om na dat jaar van school te gaan. Drie jaar leek me ruim voldoende voor het leven. Dus deed ik niets meer, wat resulteerde in een eindrapport met zes nullen.
Gelukkig hadden niet alleen mijn ouders, maar ook de school in die tijd veel geduld. De wiskunde leraar bemoedigde mij door te gaan en juist de meest zware variant, de bètarichting, te kiezen. Na enkele weinig enerverende baantjes ben ik in arren moede toch maar weer naar school gegaan. Zonder veel enthousiasme, met matige resultaten en nog een doublurejaar, slenterde ik na een paar jaar over de eindstreep. Ik besefte toen nog niet dat er door omstandigheden nog vijftien jaar zou volgen, waarin ik twee academische studies – economie en theologie – zou afronden, en uiteindelijk in Duitsland 'summa cum laude' zou promoveren. Zoals zovele jongens en mannen was ook ik een echte 'laatbloeier'.
In deze tijd zou ik na de derde klas waarschijnlijk al snel uitgeselecteerd zijn, en op een lager schoolniveau terecht zijn gekomen. Ik denk dat men hier uiterst voorzichtig mee moet zijn. Schoolprestaties in de tienertijd zeggen misschien iets over ijver en gedrag, maar volstrekt niets over de mogelijkheden van een kind. Naar verluidt was zelfs Einstein een matige leerling op de middelbare school. Het is een verheugende verworvenheid van onze tijd dat meisjes nu alle mogelijkheden hebben om hun talenten te ontplooien, maar als jongens ze gaan verspillen, dan is er nog niets gewonnen. Er gaat tegenwoordig, vrees ik, enorm veel talent verloren omdat het schoolsysteem niet weet in te spelen op de eigenheid en ontwikkelingsgang van jongens, hun behoeften en motivatie. Naast het persoonlijke drama dat dit voor veel jongens is, waarschuwen onderzoekers ook steeds dringender voor de sociale en economische gevolgen. Veel technisch-wetenschappelijke functies zijn nu al bijna niet meer in te vullen. Frustraties leiden tot maatschappelijke ontwrichting en criminaliteit. Het is tijd voor politiek en onderwijs om snel en daadkrachtig te handelen.
Maar wat zou er dan moeten gebeuren? Ik ben geen onderwijsexpert, maar denk wel dat het schoolsysteem in deze tijd zo flexibel zou moeten zijn als maar mogelijk is. Een kind moet de draad steeds weer kunnen opnemen en gemakkelijk switchen tussen schooltypes. Het lijkt me principieel ook volstrekt onjuist om uit de schoolprestaties van een tiener consequenties te trekken die invloed hebben op een heel leven. De toegang tot hogere opleidingen zou, naar mijn mening, dan ook niet afhankelijk mogen zijn van middelbare schooldiploma's, die relatief weinig voorstellen. Iedereen, jong en oud, man en vrouw, zou toegang moeten hebben tot alle hogere studies. Een uitgebreid toelatingsexamen kan wel testen of hij of zij voor die bepaalde studierichting voldoende basiskennis heeft. Tenslotte gaat het erom dat men die basiskennis heeft, niet hoe men eraan gekomen is of wanneer.
Daarnaast lijkt het me dringend geboden dat het onderwijssysteem meer tegemoet komt aan de eigenheid van jongens en meisjes. Ze hebben het recht om naar hun eigen aard en wezen opgevoed en opgeleid te worden. Dat is geen beleidskeuze die men al dan niet kan maken, maar een onvervreemdbaar mensenrecht. Een volledig uniform schoolsysteem voor beiden is een miskenning van hun eigen waardigheid, behoeften en mogelijkheden. In Engeland en Amerika experimenteert men opnieuw met exclusieve jongensscholen, met vooral mannelijke leerkrachten en meer aandacht voor discipline en competitie. De resultaten van de leerlingen blijken met sprongen omhoog te gaan. Politiek en onderwijs staan voor de uitdaging in deze tijd om een goed evenwicht te vinden tussen gezamenlijke vorming en eigen opleidingsroutes voor jongens en meisjes, eventueel binnen een groter schoolverband.
De reden dat ik hierover deze column heb geschreven is allereerst zorg voor de jeugd, maar ook de mensvisie die achter het huidige systeem zit. De gelijkwaardigheid van man en vrouw wordt in onze tijd gemakkelijk verward met volledige 'uitwisselbaarheid'. Een eigenheid, die zich ook maatschappelijk vertaalt en zichtbaar maakt, was lange tijd taboe en niet 'politiek correct'. Het was alleen iets dat 'gecorrigeerd' moest worden. Geen vrijheid en rijkdom die respect verdient. Hier is gelukkig een kentering te constateren. De heilige Schrift is hierover duidelijk: "God schiep de mens als zijn beeld, man en vrouw schiep Hij hen". Gelijkwaardigheid en eigenheid staan de hele bijbel door naast elkaar als een snort grondstructuur van het menszijn. Het is de opdracht van elke tijd en cultuur om in veranderende omstandigheden steeds weer nieuwe vormen te vinden die beide waarborgen, en tegelijk discriminatie voorkomen.
Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Haarlem-Amsterdam