Met het hele gezin op tijd aan het ontbijt. Samen eten, even spelen en dan naar school. Een beter begin van de dag is er niet. Dat stelt GGD-arts Jan Vermet uit Breskens bij zijn afscheid. Met het hele gezin op tijd aan het ontbijt. Samen eten, even spelen en dan naar school. Een beter begin van de dag is er niet. Dat stelt GGD-arts Jan Vermet uit Breskens bij zijn afscheid.
Orde, rust en regelmaat mogen dan ouderwetse begrippen zijn: ze helpen een kind wel om tot een stabiel, verantwoordelijk mens uit te groeien. GGD-arts Jeugd- en Gezin Jan Vermet uit Breskens leeft niet in het verleden. Ouders mogen best met hun tijd meegaan. Maar sommige vaders en moeders hebben geen flauw idee hoe ze moeten opvoeden. Normen en waarden kennen kinderen niet meer, klagen veel ouderen. Maar die deugden moeten een kind wél met de paplepel worden ingegoten.
Het eerste wat ouders dan ook moeten doen, is zorgen dat kinderen de dag beginnen met pap of een boterhammetje. En niet lui vanuit hun bed roepen dat 'er nog wel wat voer in de koelkast ligt'. Dan grijpen kinderen direct na het opstaan naar chips en cola: geen fundament voor een gezonde dag. “Het begint toch met samen eten en kleine kinderen naar school brengen. Dat zou normaal moeten zijn, maar het doodgewone slijt helemaal weg. Veel ouders hebben een opvoedcursus nodig”, weet Vermet.
De Bressiaander nam gisteren na 31 jaar afscheid als schoolarts, of coördinator jeugd- en gezondheidszorg – zoals dat later heette. Vermet zag in ruim drie decennia veel veranderen en toch ook weer niet. Het percentage gewone, gezonde kinderen is niet zoveel gezakt: 85 tot 90 procent van kinderen tot achttien, negentien jaar is gemiddeld misschien iets te dik, maar zit redelijk tot goed in hun vel. Tegelijkertijd is het aantal kinderen dat kampt met forse gedrags- en opvoedproblemen behoorlijk toegenomen.
Verharding en verruwing van de maatschappij leveren meer ontspoorde jongeren op. Agressie van jeugdigen hoort daar ook bij, maar Vermet heeft zich maar één keer echt bedreigd gevoeld. Door een grote, boze buurman, die hij had aangegeven bij de politie vanwege incest met een twaalfjarig buurmeisje. De schoolarts trof de laatste twee decennia ook steeds meer jongeren met drugsproblemen aan. “Zat zo'n jongen zo suf als een ui in de bank en zei hij dat hij misselijk was en griep had. Bleek het toch vaak om een stuk verkeerd gevallen spacecake te gaan.”
Hoewel zijn vader ook schoolarts was, rolde Vermet bij toeval het beroep in. Hij kwam na zijn studie geneeskunde naar Breskens om associé in een huisartsenpraktijk te worden. Het klikte echter niet met de beoogde partner. Waarop hij aan de slag kon als schoolarts in West-Zeeuws-Vlaanderen. De tweede helft van zijn carrière hield Vermet zich uitsluitend bezig met de leerlingen in het speciaal onderwijs. Kwam-ie overigens dezelfde problemen tegen als bij de andere jongeren. Soms in wat sterkere mate door de problematiek van de scholieren én de achtergrond van hun ouders.
Vermet zong tijdens zijn afscheidsbijeenkomst zijn vermaarde 'speciaal-onderwijs blues'. Hij krijgt die blues van de afkortingenrage en financieringswanorde in het speciaal onderwijs. De REC, de WEC, de PRO LWO, de WVO, de WPO, die SBO is, bezorgen hem koude rillingen. Wetten van verschillende ministeries, die elkaar tegenspreken en niet gericht zijn op de belangen van het kind. Wetten en instellingen zijn wereldvreemd en ongewoon, niet de leerlingen uit het speciaal onderwijs. Het refrein van Jans blues: “En al die kinderen zijn speciaal, en echt niet abnormaal. En echt niet abnormaal.” (BN/De Stem)