Straatje schoonspuitenLaatst besloot Edwin dat hij de tuin ‘lenteklaar’ ging maken. Hij trok z’n regenlaarzen aan, pakte de hogedrukreiniger en verdween naar buiten, de rust en stilte van de tuin in. Hij bofte, want net toen hij de drempel overstapte, verscheen er een klein zonnetje aan de lucht. Laatst besloot Edwin dat hij de tuin ‘lenteklaar’ ging maken. Hij trok z’n regenlaarzen aan, pakte de hogedrukreiniger en verdween naar buiten, de rust en stilte van de tuin in. Hij bofte, want net toen hij de drempel overstapte, verscheen er een klein zonnetje aan de lucht.

Straatje schoonspuitenIn huis was het ietsje minder aangenaam. “Mááámááá, Denise slaat mij!”, gilde Chiara terwijl ik boven stond om twee kuub was van de lijn te halen. Voor ik ook maar één vermanend woord kon spreken zette Denise het al op een brullen. “Ja maar, ik mocht van Chiara niet aan de stiften komen!”, snikte ze. Beneden was het een slagveld. De ontbijtboel prijkte nog op tafel, het speelgoed slingerde door de huiskamer en de twee zusters hadden dus slaande ruzie. Bovendien wachtte een gigantische berg strijkgoed op een bout…

In mijn hart begon er iets hevig te koken: “Wáárom heeft Edwin altijd de leuke klussen en staat hij nu lekker yin yang in de tuin naar de vogeltjes te luisteren, terwijl ik hier in de troep en de herrie sta?”
Nu ben ik niet zo’n binnenvetter en is mijn eerste gedachte ook niet: “Hoe kan ik de zelfgave in het huwelijk nu nóg concreter maken?” Wat dat betreft, heb ik ook nog een weg te gaan… Dus liep ik hevig gepikeerd naar buiten om mijn wederhelft te melden hoe ellendig het er binnen allemaal aan toeging en dat híj altijd het pretpakket heeft.

Terwijl ik dichterbij Edwin kwam, die het tuinpad met de hogedrukreiniger stond schoon te spuiten, dacht ik al: “Wat stinkt het hier…” En toen hij zich omdraaide, keek ik naar een gezicht dat vol modderspetters zat. “Uh…”, stamelde ik. “Ik wilde eigenlijk zeggen dat het binnen niet zo goed gaat”. “Oh nou, we kunnen wel ruilen als je dat wilt”, zei Edwin rustig. “Maar dan moet je wel oude kleren aantrekken, want dit werk is zo smerig.” Als bij toverslag was ik bekeerd. “Nou, laat maar. Zal ik je een bak koffie brengen?”, zei ik snel. Die wilde hij wel.

Trots op mijn hardwerkende vent ging ik koffie voor ’m zetten. En ondertussen moest ik denken aan een therapie van een beroemde psycholoog, doctor Albert Ellis. Hij stelt dat onze emoties – zoals mijn boosheid – bepaald worden door onze gedachtes. Die emoties, daar kun je niet zoveel aan doen, maar aan de negatieve gedachten over de ander wél. Nu ik besefte dat Edwin niet het pretpakket had, maar ook zijn aandeel levert om het huis te fatsoeneren, veranderde mijn emotie op slag: de boosheid maakte plaats voor trots. Die doctor Ellis moet ik voorlopig niet meer vergeten!

Brechje