Ouders zouden zich moeten bemoeien met het mediagebruik van hun kinderen. Dat komt hun kroost ten goede, maar ouders zijn zich daar nog niet altijd van bewust. Dit zegt Peter Nikken, bijzonder hoogleraar mediaopvoeding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in Het goede leven.
Ouders zouden zich moeten bemoeien met het mediagebruik van hun kinderen. Dat komt hun kroost ten goede, maar ouders zijn zich daar nog niet altijd van bewust. Dit zegt Peter Nikken, bijzonder hoogleraar mediaopvoeding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in Het goede leven.
Allereerst geldt volgens Nikken het principe ‘goed voorbeeld doet goed volgen’. Ouders “halen televisie, gameconsoles en internet in huis. De manier waarop zij daarmee omgaan, geldt als voorbeeld voor de kinderen.”
Maar het gaat nog verder, stelt Nikken. Televisie, films en games hebben effect op kinderen. Zij doen langs die wegen kennis op en gaan banden aan met andere mensen. Dat effect hoeft zeker niet altijd negatief te zijn, benadrukt de hoogleraar, maar “ze krijgen ook agressie te zien en komen in aanraking met ongezond eetgedrag. Hoe ze dat verwerken, gaat niet automatisch goed. Er is geen direct verband aangetoond tussen bijvoorbeeld gewelddadige games en agressie bij kinderen, maar een gewelddadig spel kan tot agressief gedrag leiden als de omgeving zulk gedrag niet afkeurt.”
Daarom is begeleiding van de ouders nodig, en dat gaat verder dan meekijken: “Meekijken zonder dat ouders iets zeggen, vatten kinderen op als een instemming met wat er gebeurt.” In plaats daarvan moeten ouders met hun kinderen praten over wat zij zien en goed aangeven wat zij er zelf van vinden. “Het is gebleken dat kinderen het commentaar van de ouders oppikken. (…) Het gaat er vooral om wat je je kinderen zélf meegeeft als ouder. Wat je eigen grenzen zijn.” (KN)