Met een sip gezicht komt Chiara van acht jaar uit school. Dat is helemaal niks voor haar, want ze is vrijwel altijd goedgemutst. Bovendien is ‘school’ allemaal leuk, leuk, leuk. Op maandagmorgen na een vakantie balen haar zusjes verschrikkelijk dat het feest weer voorbij is, maar Chiara springt uit bed, trekt haar kleertjes aan, knabbelt haar boterhammetje op en gaat in de auto zitten. En als wij niet snel genoeg komen belt ze weer aan en zegt: “Gaan we nou? Ik wacht al een úúr op jullie!” Met een sip gezicht komt Chiara van acht jaar uit school. Dat is helemaal niks voor haar, want ze is vrijwel altijd goedgemutst. Bovendien is ‘school’ allemaal leuk, leuk, leuk. Op maandagmorgen na een vakantie balen haar zusjes verschrikkelijk dat het feest weer voorbij is, maar Chiara springt uit bed, trekt haar kleertjes aan, knabbelt haar boterhammetje op en gaat in de auto zitten. En als wij niet snel genoeg komen belt ze weer aan en zegt: “Gaan we nou? Ik wacht al een úúr op jullie!”
Dus dit serieuze bekkie belooft niet veel goeds. “Is er wat?” vraag ik. “Ik had een onvoldoende voor de toets begrijpend lezen”, zegt ze met een verstarde blik. Als we van het schoolplein af zijn en er geen klasgenootje meer te zien is, barst ze in tranen uit. Helemaal overstuur is ze van haar vijf.
Thuis neem ik haar op schoot, want ze snikt maar door. “Ik had nog wel zó mijn best gedaan, maar ik snapte er helemaal niks van!” roept ze. Samen kijken we eens naar de toets. Die ging over ‘wezen’ in een ‘weeshuis’. “Ik weet gewoon niet wat dat ís!” roept ze wanhopig tussen haar tranen door. Tja, die heb je tegenwoordig niet meer en als je een paar belangrijke woorden uit zo’n toets niet snapt ga je natuurlijk de mist in.
Eigenlijk schrik ik er toch wel van dat het kind zo gekwetst is door zo’n onvoldoende. Alsof haar waarde bepaald wordt door haar punt en ze vandaag is ‘afgeschreven’: je bent niet goed genoeg, je bent onvoldoende.
Jaren geleden was voor mij het boekje ‘Een parel in Gods ogen’ van Henri Nouwen een echte eyeopener. Hij betoogt dat we in de wereld om ons heen steeds beoordeeld worden op wat we doen, kunnen en presteren. En als dat onder de maat is – volgens anderen of onszelf – resulteert dat in zelfafwijzing. Zelfs mijn Chiara blijkt dat al te voelen. De essentie van Henri’s betoog is of we nu falen of succes hebben, we bovenal Gods geliefde kind zijn.
Dus hebben we daar eens een gesprekje over. Hoe blij papa en mama waren toen ze geboren werd en dat ze bovenal bemind is door Jezus. “Moet je eens nagaan Chiara, dat Jezus zóveel van je houdt dat Hij uit liefde voor jou is gestorven op het kruis! Zou jij dat doen? Doodgaan voor iemand waar je niet van houdt? Die niet belangrijk is?” vraag ik haar. Nee natuurlijk zou ze dat niet doen. “Nou, dan moet Hij wel heeeeel veel van jou houden, toch?” vraag ik. Haar gezichtje klaart al op. Nog een dikke knuffel van mij en dan zie ik mijn vrolijke Chiara weer terug: “Mag ik nu weer een dansje doen op de muziek van K3?” Zo ken ik haar weer.
Brechje