Het Nederlandse onderwijs op basis- en middelbare scholen, en ook het hoger onderwijs ligt onder vuur vanwege een te lage kwaliteit. Het Nederlandse onderwijs op basis- en middelbare scholen, en ook het hoger onderwijs ligt onder vuur vanwege een te lage kwaliteit.
Vernieuwingen in het taal- en rekenonderwijs gaan ten koste van basisvaardigheden bij leerlingen op de basisschool. Dat stelt de Inspectie van het Onderwijs in het dinsdag 15 mei verschenen jaarverslag ‘De staat van het onderwijs’.
De aandacht van leraren is verschoven naar onder meer spreken, lezen en getalsbegrip, waardoor leerlingen volgens de inspectie slechter presteren met rekenvaardigheden als optellen en aftrekken, spelling en grammatica. In het middelbaar beroepsonderwijs presteren leerlingen met name ondermaats op het gebied van taal, concludeert de Inspectie.
Het is voor het eerst dat de inspectie de afgenomen basisvaardigheden van leerlingen direct in verband brengt met onderwijsvernieuwingen. Het is van belang, aldus de inspectie, om op zoek te gaan naar een „nieuwe balans” tussen de vernieuwingen en de traditionele basisvaardigheden.
Op dezelfde dag dat het jaarverslag ‘De staat van het onderwijs’ verscheen, stuurde minister Ronald Plasterk (PvdA) van onderwijs een rapport naar de Tweede Kamer waarin staat dat zijn ministerie een visie ontbeert op het hoger onderwijs voor de langere termijn. Dat stelt de Europese Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) in een rapport over het hoger onderwijs in Nederland. Het ministerie, aldus de Oeso, houdt zich bij beleidsmatige kwesties vooral bezig met retoriek. Het ministerie bekommert zich niet om de invoering van maatregelen.
De Oeso stelt dat het ministerie onvoldoende capaciteit bezit om universiteiten en hbo-instellingen goed te sturen. Besluiten worden vaak ingegeven door de waan van de dag. Nederland maakt te weinig werk van het nastreven van de zogenoemde Lissabon-doelstelling. Daarin is bepaald dat het aantal hoger opgeleiden moet groeien tot vijftig procent in 2010. "In veel opzichten werkt het hoger onderwijs op de automatische piloot."
Verder constateert de Oeso dat er te weinig aandacht is voor etnische minderheden en lagere sociale milieus. Het onderwijs is te veel gericht op jonge studenten met een goede vooropleiding. Keuzes voor het voortgezet onderwijs zouden de doorstroming niet bevorderen. "Er zijn duizenden mensen die baat zouden hebben bij een academische opleiding, maar die op jonge leeftijd zijn weggestroomd en de weg terug niet kunnen vinden." (KN)