In Europa zorgt gemiddeld een derde van de oma's en een kwart van de opa's minstens één keer in de week voor de kleinkinderen. Dat percentage ligt in zuidelijke landen op ongeveer de helft, al ontbreken officiële cijfers. In Europa zorgt gemiddeld een derde van de oma's en een kwart van de opa's minstens één keer in de week voor de kleinkinderen. Dat percentage ligt in zuidelijke landen op ongeveer de helft, al ontbreken officiële cijfers.
Scandinavië zit met staatopvang van de kinderen op slechts vijf procent. Nederland zit nu volgens de Amsterdamse socioloog Fleur Thomése op het Europese gemiddelde. Dat is volgens nog niet afgerond onderzoek van haar vakgroep aan de Vrije Universiteit, bijna een verdubbeling ten opzichte van twintig jaar geleden.
Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau is de rol van grootouders momenteel groter dan die van de formele kinderopvang, terwijl de combinatie van een paar dagen crèche en één of twee dagen bij opa en/of oma veel voorkomt.
Redenen voor de opvang door grootouders zijn volgens onderzoekers dat veel echtparen om financiële redenen beiden moeten werken, al is dat bij de vrouw meestal parttime, en dat grootouders langer vitaal zijn dan in het verleden. Er zijn grootouders die om op te passen dichter bij hun kin(eren) gaan wonen en kinderen die daarom verhuizen om dichter bij hun ouder(s) te wonen. (KN/Trouw)