Een van de lastigste dingen van het moederschap is dat mijn kinderen sneller zelfstandig zijn dan dat mijn moederhart bij kan houden. Als Cecile een week op KISI-kamp gaat vraag ik vooraf: “Laat je je moeder nog een keertje weten hoe het gaat?” Een van de lastigste dingen van het moederschap is dat mijn kinderen sneller zelfstandig zijn dan dat mijn moederhart bij kan houden. Als Cecile een week op KISI-kamp gaat vraag ik vooraf: “Laat je je moeder nog een keertje weten hoe het gaat?”
Soms komt er de eerste dag nog een bericht, maar daarna verdwijnt ze compleet van de radar. Als we haar mobieltje bellen wordt ie niet opgepakt omdat ie onder een stapelbed, in haar tas achter een rits eenzaam afgaat terwijl het kind zelf in Groningen op het toneel staat. En eigenlijk vindt ze het sowieso maar niks dat we bellen of SMS’en. “De moeders van mijn vriendinnen bellen óók niet…” zegt ze verbolgen, waarop er een diepe zucht komt. Tja, daar sta je dan. Twaalf jaar lang dag in dag uit heb je voor ’t kind gezorgd en dan wordt in zo’n weekje even pijnlijk duidelijk dat ze al steeds beter zonder je kan. Dat was natuurlijk van meet af aan de bedoeling, maar mijn moederhart worstelt er nog wel eens mee.
Afgelopen woensdag gingen we zoals altijd op de fiets naar school. Het was een beetje aan het druppen toen ik de dames vast op pad stuurde: “Fiets maar vast, ik haal jullie zo wel in, even de deuren afsluiten”. Toen ik zelf op de pedalen sprong trok de lucht dicht en kwam het water met bakken uit de lucht vallen. Goed om na één minuut compleet doorweekt te zijn. En dat terwijl mijn kroost met niet meer dan elk een winterjasje aan weg was gereden. Dus gooide ik m’n plan om, smeet drie droge spijkerbroekjes in m’n auto en reed fullspeed naar school. Zo stond ik voor aankomst van mijn kinderen al ter plekke. De juf van Cecile, groep 8, keek me verbaasd aan dat ik wel met een spijkerbroek maar zonder kind voor haar neus stond. Na uitleg over de hoosbui zei ze lachend: “Hmm, gevalletje te hoog oxytocinegehalte (knuffel- en zorghormoon, red.)?! Volgend jaar als ze op het voortgezet onderwijs zit niet meer doen hoor!”
Weer thuisgekomen opende ik m’n mail. KISI-mail. Of Cecile zich wilde opgeven om mee te gaan naar de KISI-kids in Oeganda. Dat had de leiding ook al aangekaart bij het kind zelf. Thuis had ze het er al over gehad met de smeekbede: “Pliessss, mag ik mee? Ik zal echt niet opgegeten worden door een leeuw hoor!”
Duh, zo’n natte spijkerbroek daar kan ik misschien mee leven, maar haar even op het vliegtuig zetten naar een ander werelddeel is een beetje teveel gevraagd van deze moeder. Zolang als het nog duurt natuurlijk. Want waarschijnlijk komt er een dag dat ze gewoon d’r boeltje pakt en zegt: “Dag mam, ik ga!”
Snif.
Brechje