Eerlijke verdeling van belastingDe SGP heeft besloten de mogelijkheid van een proefproces tegen de afbouw van de overdraagbare heffingskorting voor de niet-werkende partner te onderzoeken. Dit naar aanleiding van een opiniestuk van prof. mr. Jos Teunissen in het Reformatorisch Dagblad eerder dit jaar. De SGP heeft besloten de mogelijkheid van een proefproces tegen de afbouw van de overdraagbare heffingskorting voor de niet-werkende partner te onderzoeken. Dit naar aanleiding van een opiniestuk van prof. mr. Jos Teunissen in het Reformatorisch Dagblad eerder dit jaar.

Eerlijke verdeling van belastingHet Nederlandse belastingstelsel kan een toets op de mensenrechten niet doorstaan, meent prof. mr. Jos Teunissen, hoogleraar staats- en bestuursrecht. Kostwinners zijn onder de streep bij de fiscus stukken slechter af dan tweeverdieners met eenzelfde gezins­inkomen. “Pure discriminatie.”

De door het kabinet geplande afbouw van de overdraagbare heffingskorting voor de niet-werkende partner is volgens prof. mr. Jos Teunissen in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Zo zouden hierbij onder meer de menselijke waardigheid, het gebod op gelijke behandeling, eigendomsrechten en het verbod op arbeidsdwang in het geding zijn.

De SGP heeft besloten de mogelijkheid van een proefproces tegen de afbouw van de overdraagbare heffingskorting voor de niet-werkende partner te onderzoeken. Dit naar aanleiding van een opiniestuk van prof. mr. Jos Teunissen in het Reformatorisch Dagblad eerder dit jaar. Op dit moment moet nog worden bezien op welke wijze daaraan vorm zal worden gegeven.

Om te voorkomen dat een kostwinner meer belasting betaalt dan een twee­ver­dieners­­huis­­houden met eenzelfde gezinsinkomen kan een vlaktaks of een splitsingstelsel van pas komen.

Vlaktaks

Wanneer bij belasting­heffing geen progressief tarief wordt gehanteerd (een hoger belasting­percentage bij een hoger inkomen) maar een uniform tarief, is er sprake van een zogenoemde vlaktaks. Omdat ieder inkomen hierdoor met eenzelfde percentage wordt belast, maakt het voor de belasting­afdracht (afgezien van de heffings­kortingen) niet uit of inkomen door één of door beide partners is ingebracht.

In Nederland zijn vooral CDA en VVD van een vlaktaks gecharmeerd. Ook de Sociaal-Economische Raad pleitte er vorig jaar voor. Op dit moment komt een vlaktaks hoofdzakelijk voor in landen in Midden- en Oost-Europa.

Splitsingstelsel

Een splitsing­stelsel houdt in dat inkomen uit arbeid vrijelijk aan beide echtgenoten kan worden toegerekend. Op die wijze kan de fiscaal voordeligste verdeling worden gekozen, ongeacht of beide partners werken. Op dit moment geldt die verdeel­sleutel in Nederland al voor inkomen uit sparen, beleggen of een aanmerkelijk belang in een nv of bv.

Zowel Frankrijk als Duitsland kennen een dergelijk splitsingstelsel, met als doel individuele belastingheffing te verzoenen met het draagkrachtbeginsel. In Nederland pleit vooral de SGP hier al jaren voor. Voorheen ook het CDA, het GPV en de RPF.


Hieronder volgt het interview:

Kostwinnersgezin is pakezel van de staat

Prof. Teunissen gaf een uitgebreid interview aan het Reformatorisch Dagblad over het kostwinnerschap. Volgens hem is “het kostwinnersgezin de pakezel van de staat”.

PakezelHet Nederlandse belastingstelsel kan een toets op de mensenrechten niet doorstaan, meent prof. mr. Jos Teunissen. Kostwinners zijn onder de streep bij de fiscus stukken slechter af dan tweeverdieners met eenzelfde gezinsinkomen. “Pure discriminatie.”

Fundament democratie

Maar liefst drie maanden te vroeg kwam zijn oudste dochter ter wereld. Ze overleefde, maar raakte meervoudig gehandicapt. Teunissen: “Ze heeft zich optimaal ontwikkeld, maar dat heeft thuis veel extra zorg gekost.” Min of meer noodgedwongen opteerden Teunissen en zijn vrouw daarom voor het kostwinnerschap. Samen verdienen was geen optie. Als geen ander beseft de hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Heerlense Open Universiteit hierdoor dat de onderlinge rolverdeling in een gezin omtrent arbeid- en zorgtaken een vrije moet zijn.

De huidige ongelijke belastingdruk voor kostwinners en twee­verdieners­huis­houdens zit hem daarom hoog. Het raakt in zijn ogen zelfs aan de fundamenten van een democratische rechtsstaat. “Hét kenmerk daarvan is de scheiding tussen dat wat publiek is en het private. De keuzevrijheid binnen gezinnen, de private sfeer bij uitstek, wordt echter op onaanvaardbare wijze aangetast doordat de overheid de ene vorm van samenleven bevoordeelt boven de andere.”

Draagkracht

Het Nederlandse fiscale stelsel heeft het predicaat leefvormneutraal in de achterliggende jaren namelijk ruw van zich afgeschud, stelt de hoogleraar uit het Zuid-Limburgse Bunde. Het progressiestelsel –bij een hoger inkomen stijgt het belastingpercentage– en de diverse heffingskortingen (algemene heffingskorting, arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting) maken dat kostwinnersgezinnen inmiddels fungeren als “pakezels van de staat.”

Recent becijferde Teunissen –die naast zijn hoogleraarschap een adviesfunctie vervuld bij het Arnhemse advocatenkantoor Den Kempenaer– dat een alleenverdienershuishouden met een inkomen van 40.000 euro op dit moment tot 84 procent méér belasting betaalt dan tweeverdieners met eenzelfde gezins­inkomen. Het kostwinnersgezin draagt daarmee evenveel af aan de fiscus als een twee­verdieners­huis­houden met een gezinsinkomen dat bijna de helft hoger ligt. Volgens Teunissen mogen verschillen in belastingdruk echter nooit een gevolg zijn van een rolverdeling, maar alleen van een verschil in draagkracht. “Gelijke inkomens moeten gelijk worden belast.”

Bonusstelsel

De komende jaren zal het geconstateerde verschil in belastingdruk volgens de hoogleraar echter alleen nog maar verder toenemen. Het kabinet bouwt namelijk de overdraagbare algemene heffingskorting voor de niet-verdienende partner stapsgewijs in vijftien jaar af. Met de opbrengst daarvan moeten de overige kortingen juist worden verhoogd. Bizar, stelt de hoogleraar. “Het Nederlandse belastingstelsel is in de afgelopen jaren verworden tot een bonusstelsel met als hoger doel mensen de arbeidsmarkt op te jagen en daarmee tegelijkertijd de emancipatie van vrouwen te bevorderen. Als je werkt, krijg je een bonus. Werkt je partner eveneens, dan krijg je een extra bonus. Hebben tweeverdieners daarnaast ook nog kinderen? Hup, weer een bonus.”

De wetgever heeft op die wijze een gelijkwaardige verdeling tussen betaalde arbeid en zorgtaken in het gezin tot impliciete norm verheven, meent Teunissen. “Gezinnen die daarvoor niet willen of kúnnen kiezen, worden fiscaal afgestraft. Dat is pure discriminatie en een onaanvaardbare inmenging in de private rechtssfeer. De staat heeft de zwaardmacht, maar behoort die machtspositie niet te misbruiken door te bepalen hoe mensen hun leven moeten inrichten. Daar heeft hij helemaal niets mee te schaften.”

Soevereiniteit

Het frappeert Teunissen dat juist een kabinet met daarin twee christelijke partijen, CDA en ChristenUnie, ervoor heeft gekozen de al bestaande verschillen in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners nóg verder op te voeren door de heffingskorting voor de niet-verdienende partner (ook wel smalend aangeduid als aanrechtsubsidie) geleidelijk af te bouwen. Op termijn betekent dit voor een kostwinnersgezin een jaarlijkse verlaging van het besteedbaar inkomen met ruim 2000 euro. Teunissen: “Het CDA stelt bij uitstek een gezinspartij te zijn, maar juist dat is hét brein hierachter.” Hypocriet, noemt hij dat. “Naar buiten toe predikt de partij nog volop de soevereiniteit in eigen kring, maar intussen worden gezinnen die zich niet gedragen zoals het volgens het CDA behoort, financieel dermate afgeknepen dat ze die vrijheid eigenlijk niet meer hebben. Feitelijk een ongeoorloofde vorm van arbeidsdwang.”

CU-partijleider Rouvoet, die tijdens de coalitieonderhandelingen in 2006 met de hakken over de sloot een uitzondering op de heffingskortingsafbouw wist te realiseren voor gezinnen met jonge kinderen, noemt Teunissen in dit verband “een tragische figuur. Hij fungeert nu als een soort remwagen, maar het is en blijft een onbegrijpelijke concessie, waarvan ik niet snap hoe Rouvoet die weet te rechtvaardigen anders dan op basis van cognitieve dissonantie.”

Aanrechtsubsidie

Schrijnend in de discussie omtrent de algemene heffingskorting voor de niet-werkende partner, vindt Teunissen dat ze gevoerd wordt op basis van valse argumenten. “GroenLinksfractieleider Halsema heeft het debat doelbewust vervuild door deze korting te bestempelen als een aanrechtsubsidie.” Een knap staaltje taalmanipulatie, noemt hij dat. “De term is niet alleen discriminerend, hij is ook onjuist. En Halsema moet dat weten, ze was er zelf bij in 2001.” De hoogleraar doelt daarmee op de grote belastingherziening die in dat jaar plaatshad en waarbij onder meer werd besloten de tot dan toe geldende belastingvrije som om te vormen tot de huidige algemene heffingskorting. “Het doel was en bleef echter om een zeker bestaansminimum vanuit het oogpunt van menselijke waardigheid vrij te stellen van belastingheffing.”

Geen subsidie

Die heffingskorting mag volgens Teunissen daarom niet worden geschrapt. “In Duitsland heeft het constitutioneel hof een aantal jaren geleden bepaald dat belastingheffing over dit minimum strijdig is met het gelijkheidsbeginsel, de keuzevrijheid binnen gezinnen en de menselijke waardigheid.” De algemene heffingskorting is dus helemaal geen subsidie, benadrukt Teunissen. Dit in tegenstelling tot de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. “Die staan beide allang niet meer in verhouding tot de reële kosten die ze zouden moeten vergoeden. Maar daarover hoor je helemaal niemand. Toch opmerkelijk dat we het in Nederland dus blijkbaar zo hebben kunnen voorstellen dat juist de enige fiscale korting die géén subsidie is, wel als zodanig door het leven gaat.”
Extra pijnlijk noemt Teunissen het dat afschaffing van de overdraagbare heffingskorting vooral armere kostwinnersgezinnen dupeert. “Rijkeren hebben de mogelijkheid om inkomen uit spaargeld, beleggingen of een deelneming in een bedrijf als inkomen toe te rekenen aan hun partner. Zelfs als deze niet werkt, kan de heffingskorting daarmee toch worden geïncasseerd.”

Belastingbijziendheid

Teunissen wijt de huidige belastingbijziendheid in Nederland aan het verschijnsel dat burgers niet meer weten waartoe “de dingen in ons fiscale stelsel” zijn zoals ze zijn. “Het is belangrijk dat mensen regelgeving kunnen begrijpen. Maar door de omrekening van belastingvrije sommen naar heffingskortingen kan niemand er nog een touw aan vastknopen.” Dat geldt volgens hem “helaas” ook voor veel politici. “Wie van hen realiseert zich nog dat de algemene heffingskorting voortkomt uit de belastingvrije som die beoogde het sociaal minimum vrij te laten?” Zou het allemaal met opzet zo zijn, verzucht Teunissen daarom soms wel eens. “Zou dit belastingstelsel doelbewust zó ingewikkeld in elkaar zijn gezet dat niemand nog snapt wat er aan de hand is en er dus ook geen discussie over komt?”

Grondwet

Dat, op een enkeling na, niemand zich lijkt druk te maken over de ongelijke behandeling tussen kostwinners en tweeverdieners, wijt Teunissen mede aan het feit dat in Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, wetgeving niet wordt getoetst aan de Grondwet. “Daarom worden dergelijke principiële vragen hier eigenlijk nooit gesteld.” Een gevaarlijke ontwikkeling vindt hij dat. “De staat moet niet willen bepalen wat goed is voor zijn burgers. Het verleden heeft uitgewezen dat dit kan leiden tot een heleboel narigheid.

Teunissen noemt het in dit verband frappant dat de huidige doelstellingen van het Nederlandse belastingstelsel exact overeenkomen met die van het Oost-Duitse stelsel ten tijde van de DDR. “Emancipatie van de vrouw door economische zelfstandigheid, het voorzien in voldoende arbeidskrachten en het bevorderen van sociale cohesie.” In de DDR werd uiteindelijk een arbeidsparticipatie van vrouwen bereikt van bijna 92 procent. Teunissen: “En ik kan u verzekeren: dat waren geen deeltijdbanen.” Het zelfstandig opvoeden van kinderen was er alleen weggelegd voor een selecte groep mensen die zich dat financieel kon permitteren. Teunissen, cynisch: “Al die ontzettend geëmancipeerde en economische zelfstandige Duitse vrouwen wilden toch dolgraag een ander regime. Ironisch, niet?” (Reformatisch Dagblad)