Nashville Dominican Sisters of Saint CeciliaHet overgrote deel van de in 2014 gepro­feste Ameri­kaanse kloos­ter­lingen komt uit grote gelovige katholieke gezinnen. Dat blijkt uit onderzoek door het Centrum voor Toege­past Onder­zoek in het Apos­to­laat (CARA) onder de bijna 800 katho­lieke kloosters en religieuze gemeen­schappen in de VS. Het overgrote deel van de in 2014 geprofeste Amerikaanse kloosterlingen komt uit grote gelovige katholieke gezinnen. Dat blijkt uit onderzoek door het Centrum voor Toegepast Onderzoek in het Apostolaat (CARA) onder de bijna 800 katholieke kloosters en religieuze gemeenschappen in de VS.

Concentratie

Nashville Dominican Sisters of Saint CeciliaOpvallend is dat daarvan slechts een klein aantal professies had. Het ging daarbij om zogeheten eeuwige professies, waarbij de nieuwe religieuzen zich definitief met een gemeenschap verbinden na verschillende proeffasen. De professies blijken zich op een beperkt aantal gemeenschappen te concentreren.

Van de 454 instituten die deelnamen, meldden er 74 over 2014 in totaal 190 eeuwige professies. Het overgrote deel daarvan, 148, vonden plaats bij slechts 32 religieuze gemeenschappen. Die telden gemiddeld 4 tot 5 geprofesten.

Afkomst

Opvallend is dat 56% van de nieuwe religieuzen uit gezinnen komen met drie of meer kinderen. 21% zelfs uit gezinnen van vijf of meer kinderen. 1 op de vijf heeft een of geen broers of zussen.

83% komt uit gezinnen waarvan beide ouders katholiek zijn. 1 op de drie heeft een familielid dat priester of religieus is.

67% is blank , 14% Aziatisch, 15% Latino, 3% Afro-Amerikaan en 1% Indiaan. Van de nieuwelingen is een kwart allochtoon.

Godsdienstige achtergrond

Opvallend is ook dat de meesten katholiek onderwijs hebben genoten. 1 op de vijf heeft deelgenomen aan een van de Wereld Jongerendagen. 73% van de mannelijke religieuzen en 14% van de vrouwelijke is misdienaar geweest. 72% bad voor intrede in het klooster regelmatig de rozenkrans en 73% nam geregeld deel aan Eucharistische aanbidding. 59% ontving geestelijke leiding.

De gemiddelde leeftijd is 37 jaar en heeft beroepservaring, 61% zelfs full time.

Weerstand en steun

Velen legden een lange weg af: de gemiddelde leeftijd waarop de kloosterroeping voor het eerst werd overwogen is 19 jaar. Opvallend is dat de geprofesten hun gemeenschap gemiddeld twee jaar voor intreding leerden kennen.

Moeders blijken een belangrijke factor te zijn: zo meldt een kwart dat hun moeder bezwaren had en een ander kwart juist dat zij door hun moeder werden aangemoedigd om een religieuze roeping te overwegen. Exact hetzelfde gold voor de vaders, van wie 15% juist voor of juist tegen was. De meeste aanmoediging komt van de kant van andere religieuzen (47%), vrienden (44%) of parochiepriesters (49).

(bron: Katholiek Nieuwsblad)