"Mama, gaan we dit boekje lezen?” “O nee, niet weer die…”, zucht ik, terwijl mijn zoon zich op mijn schoot nestelt. Het boek in kwestie heet Rijden, varen, vliegen, weet je hoe dit heet? en mag zich al meer dan een jaar nummer 1 in de boekentop100 van Huize Gerrits noemen… "Mama, gaan we dit boekje lezen?”
“O nee, niet weer die…”, zucht ik, terwijl mijn zoon zich op mijn schoot nestelt. Het boek in kwestie heet Rijden, varen, vliegen, weet je hoe dit heet? en mag zich al meer dan een jaar nummer 1 in de boekentop100 in Huize Gerrits noemen. Inmiddels herken ik dankzij dit meesterwerk der literatuur alle soorten voertuigen denkbaar en is het rijden op de snelweg een heus avontuur geworden. Shovel, sneeuwfrees, quad of bulldozer, ik draai er mijn hand niet meer voor om. En zoonlief ook niet.
Voordat hij goed en wel twee jaar was, kende hij alle voertuigen mogelijk (van harmonicabus tot toermotor) bij naam en daar bleef het niet bij. Ook automerken wist hij in no-time te onderscheiden. Het begon met Peugeot, dat was “opa's auto”, want opa reed in een Peugeot. Ook Audi met de cirkels was gauw geleerd. En toen de rest. En dat terwijl mijn kennis van auto's voorheen niet verder reikte dan dat het ding vier wielen had en een bepaalde kleur.
Je mag tegenwoordig bijna niet meer zeggen dat iets echt een “jongensding” is, maar ik ben er toch van overtuigd dat die autoliefde via het Y-chromosoom bij mijn zoon terechtgekomen is. Net als wel meer eigenaardigheden waar ik, als moeder van Venus, niet veel van begrijp. Druk doen, stoeien, daar ben ik echt niet goed in. Met mij stoeien vinden ze trouwens ook niet “echt stoeien”. Ik ben meer voor het boekjes lezen en de “kusterop” als ze gevallen zijn. Godzijdank hebben de boys nog een papa voor de ingewikkelde zaken. Die vindt al die jongensdingen doen trouwens heerlijk. Leve het verschil tussen man en vrouw!