De eerste honderd dagen van het ministerie voor ‘Jeugd en Gezin’ zitten erop. De insteek van het nieuwe ministerie is vooral: steun de gezinnen in de opvoeding van de kinderen, dan komt het goed met de jeugd.
De jeugd van vandaag zijn de gezinnen van morgen
De eerste honderd dagen van het ministerie voor ‘Jeugd en Gezin’ zitten erop. De insteek van het nieuwe ministerie is vooral: steun de gezinnen in de opvoeding van de kinderen, dan komt het goed met de jeugd. Er wordt 440 miljoen uitgetrokken, o.a. voor centra voor Jeugd en Gezin waar ouders en hun kinderen medische, sociale en educatieve ondersteuning krijgen. Het IHGO is blij met de toegenomen aandacht voor jeugd en gezin bij de overheid. Wij hopen dat de nieuwe regering in staat zal zijn om ouders met kinderen en ook de vele alleenstaande ouders praktisch en moreel te ondersteunen. Toch hebben we een belangrijke kanttekening bij het gezinsbeleid van deze regering. Dat is namelijk teveel gericht op jeugd en opvoeding en te weinig op de gezinnen zelf.
Goede gezinnen komen niet uit de lucht vallen
Het ministerie zegt: “Uit goede gezinnen ontstaat een goede jeugd.” Maar het omgekeerde is ook waar: uit de jeugd van vandaag ontstaan de gezinnen van morgen. En de grote vraag is: waar komen die gezinnen dan vandaan? Die komen niet zomaar uit de lucht vallen. Sterker nog: de trend van de afgelopen 25 jaar is juist dat jonge mensen steeds later aan een gezin beginnen, dat werk en carrière consequent als een leuker en uitdagender ideaal wordt gepresenteerd dan het hebben van een gezin, en dat ‘kinderen’ pas in beeld komen als alle andere verlangens (spannende baan, leuke dingen doen) vervuld zijn en de biologische klok bijna is uitgetikt.
Wie o wie gaat mijn wagen duwen?
Zonder gezinnen geen toekomst. Het kabinet loopt nog te veel weg van de werkelijke oorzaak van de vergrijzing. De discussie over de vergrijzing spitst zich namelijk toe op de vraag hoe we alle vrouwen aan het werk kunnen krijgen om de verzorgingsstaat te kunnen betalen. In plaats van dat we het over de grootte van onze gezinnen hebben: er zijn gewoon te weinig gezinnen en te weinig kinderen! Per gezin zijn gemiddeld 2.1 kinderen nodig om de bevolking op peil te houden, Nederland scoort 1.6. De toegenomen levensverwachting vergroot de noodzaak tot investeren in gezinnen alleen maar. De Raad voor de Volksgezondheid concludeerde op 5 juni in NOVA dat de ouderenzorg de komende jaren gaat crashen door een gebrek aan personeel, gewoon omdat de beroepsbevolking krimpt. “Wie o wie gaat mijn wagen duwen?” zong Youp van ’t Hek jaren geleden al.
Naar een kindvriendelijk gezinsbeleid
Het is tijd voor een actief en kindvriendelijk gezinsbeleid. Dat gaat niet alleen over meer geld voor kinderopvang, ouderschapsverlof of opvoedingsondersteuning. Het begint vooral bij het stimuleren van een positieve kijk op het gezin en op het krijgen van kinderen:
- De overheid zou het ‘beroep’ van vader en moeder positief moeten presenteren.
Van jongsaf krijgt de jeugd te horen dat je jezelf pas écht ontwikkelt door je studie of je loopbaan. Alsof je zelfontplooiing stilstaat als je drie opgroeiende kinderen hebt begeleid van basisschool naar puberteit. Integendeel. Niets doet een groter beroep op je communicatieve, diplomatieke en sociale vaardigheden. Het is intensief en kost al je aandacht, maar het is voor veel ouders het leukste dat er is: “Een slimme meid begeleidt haar kinderen naar volwassenheid”. Dat geldt ook voor de vaders, maar dat rijmt niet. - Voor de twintigers en dertigers moet het starten van een gezin als toekomstvervulling worden gepresenteerd in plaats van als probleem waarmee je “je vrijheid verliest”. Een mens ontplooit zich niet omwille van zichzelf, maar om zichzelf te geven. Iedere jonge vader of moeder kan getuigen dat het krijgen van een eerste kindje het leven op unieke wijze vervulling geeft, daar kan geen leuke baan of vakantie tegenop. De mooie kanten van een eigen gezin worden veel te weinig verteld, de praktische problemen worden overbelicht.
- Beleidsmatig zou het krijgen van kinderen gestimuleerd moeten worden, om ons land jong te houden, innovatief en dynamisch. Gezinnen zijn nodig voor een jonge toekomst. Als antwoord op het klassieke jaren ’70 gezin waaraan we de vergrijzing mede te danken hebben: “Twee is niet genoeg”. Maar dan moet de overheid haar blikveld verbreden. Niet alleen de arbeidsparticipatie van vrouwen is noodzakelijk voor de toekomst. Daarnaast dient het voor twintigers en beginnende dertigers die enkele jaren op de arbeidsmarkt zijn, gestimuleerd te worden aan een gezin te beginnen. Dat vraagt actieve beleidsvorming met bedrijven en werkgevers, loopbaanplanning en nieuwe combinaties van werk en zorg. Dat vraagt starterswoningen die betaalbaar zijn voor jonge gezinnen. Dat vraagt financiële stimulansen voor vaders en moeders die willen kiezen voor een gezin. Maar het begint allemaal tussen de oren. Lange termijn denken in gezinnen, in plaats van korte termijn denken in werk.
Een actief gezinsbeleid stimuleert niet alleen de gezinnen om de jeugd goed op te voeden, het stimuleert ook de jeugd om nieuwe gezinnen te stichten. Wanneer daar een deel van de 440 miljoen voor wordt vrijgemaakt, investeren we echt in de toekomst. Want de jeugd van vandaag zijn de gezinnen van morgen.
Harald Seidel,
Voorzitter RK Instituut voor Huwelijk, Gezin en Opvoeding (IHGO)