’t Is toch maar goed dat ik aan het begin van mijn moederbestaan geen enkel benul had van wat me te wachten stond. Zoals de strijd rondom de zwemles. Wie het hele parcours al achter de rug heeft en kinderen met de gewenste diploma’s huisvest weet waar ik het over heb. ’t Is toch maar goed dat ik aan het begin van mijn moederbestaan geen enkel benul had van wat me te wachten stond. Zoals de strijd rondom de zwemles. Wie het hele parcours al achter de rug heeft en kinderen met de gewenste diploma’s huisvest weet waar ik het over heb.
Toen mijn dames nog rondzwalkten in luiertjes en ik hooguit voor wat spartelpret naar het zwembad toog, vertelde mijn jeugdvriendin Godeliva: “Wij zijn met onze kinderen klaar met het zwemmen en daar ben ik zó blij mee!” Toen had ik geen idee waar ze het over had. Maar da’s nu wel anders…
Afgelopen dinsdag had Denise van zes jaar zwemles. Ze zit inmiddels in een bad waar het ondiepe overgaat in het diepe. Dat mag ook wel, want ze heeft al anderhalf jaar lang wekelijks les. Op de zaterdag ervoor ging het echter mis. “Mama, wanneer moet ik weer naar zwemles?” vroeg ze met een bibberend stemmetje. “Dinsdag pas, dus dat duurt nog vier dagen”, antwoordde ik. “Maar ik wil nie-ie-iet!! (huilen)”. Duidelijk werd dat ze ‘het diepe’ heel eng vindt.
Dat hebben we geweten. Ze huilde op zondagavond, maandagochtend vóór school, maandagmiddag ná school, dinsdagochtend vóór school en dinsdagmiddag ná school. En niet even een traantje wegpinken uit haar linker ooghoek, nee, gewoon een uur lang brullen, snikken, huilen en roepen dat ze niet wilde gaan. En wat ik of haar zusjes ook vertelde – dat er niks kan gebeuren omdat ze al kan zwemmen en de juf erbij is – het hielp allemaal niets.
Op weg naar het zwembad, met een huilende Denise, stelde ik voor dat als zij stoer in het diepe zou springen, ik per ommegaande een cadeautje voor haar zou kopen. Het werd direct stil achter me. “Mag ik er dan ook twee uitkiezen?” zei ze gewiekst.
Dat had ik eerder moeten voorstellen, want ze klaarde helemaal op. Dapper stapte ze naar haar bad. Eerst wat baantjes trekken in het deel waar ze nog kon staan en toen was het zo ver: tijd voor de sprong in het diepe. En jawel daar ging ze. Precies in het schuine stuk, terwijl ik pal boven haar hoofdje de waarden van de dieptemeter aflas: 1.01 meter, terwijl het kind zelf 1.21 meter is.
“En? Krijg ik nu een cadeautje?” vroeg ze na de les. Natuurlijk heb ik gezegd dat ze het heel goed gedaan heeft. Maar, dat ze nog nét niet in het diepe was gesprongen. “Weet je wat: jij krijgt van mij een klein cadeautje omdat je het vandaag zo goed gedaan hebt en als je volgende week helemaal in het diepe bent gesprongen krijg je er nog één!” stelde ik voor. Dat vond ze geweldig. Tóch twee cadeautjes gescoord! Op naar de volgende les. Hopelijk zonder traantjes deze keer.
Brechje