WachtkamerNa de zomervakantie zat ik nu te denken en te bidden in de wachtkamer van de eerste hulp, waar ik ruim twee uur gezeten heb! Het bericht dat ik naar de eerste hulp moest omdat de pink een week geleden in Spanje gebroken was overviel mij… WachtkamerNa de zomervakantie zat ik nu te denken en te bidden in de wachtkamer van de eerste hulp, waar ik ruim twee uur gezeten heb! Het bericht dat ik naar de eerste hulp moest omdat de pink een week geleden in Spanje gebroken was overviel mij. Ik had verwacht na de röntgenfoto's van de pink direct naar huis te kunnen gaan. Na twee dagen zou ik in mijn beleving de huisarts even bellen en die zou zeggen dat alles goed was. Net als de Spaanse arts immers gezegd had na bestudering van de foto's van de pink die daar ook al gemaakt waren. Nu ineens een heel ander bericht. Allemaal vragen speelden in de wachtkamer door mijn hoofd. Wat zouden ze gaan doen? Opereren? Zou het helemaal goed komen? Zou het pijn doen? Het thuisfront wist van niks. En na twee keer bellen had er nog niemand opgenomen. Na de derde keer bellen had ik gelukkig contact en besloot mijn vrouw meteen te komen met de auto. Mijn oudste zoon was ook meegekomen en die nam mijn fiets mee naar huis.

Habijt

Nog meer vragen speelden door mijn hoofd. Er kwamen allerlei spoedgevallen aan. Bijvoorbeeld een zuster met een gebroken voet. Ze had een habijt aan. Ik was nieuwsgierig van welk klooster ze was en sprak haar aan. Als ze geen habijt aangehad had, had ik haar waarschijnlijk niet aangesproken. Ik dacht aan een artikel dat ik onlangs gelezen had waarin iemand pleitte dat priesters en religieuzen allemaal hun religieuze kleding aan moesten trekken. De kerk is dan zichtbaar in de samenleving aanwezig en kon dan veel gemakkelijker aangesproken worden. Dat gebeurt dus concreet hier in de wachtkamer, bedacht ik. Overigens zei ze uit zichzelf, dus ongevraagd: "Tja, we waren met twaalven en nu nog maar met drieën." Als je zoiets ongevraagd zegt, dan spreekt dat volgens mij boekdelen. Waarschijnlijk heeft ze dit vaak standaard gezegd. Beheerst je leven dan toch, denk ik.

Troost

Verder kwam er een vrouw in een rolstoel binnen. Samen met een man die haar duwde. De vrouw had een door pijn getekend gezicht. Ze moest ook telkens snikken en wekte medelijden op. Zou de kerk hier niet wat kunnen betekenen dacht ik. Wat eigenlijk? Aan welke hulp had ik zelf eigenlijk behoefte? Hoe zou de kerk mijn lijden kunnen verlichten? Op dit moment vond ik het uiteraard geweldig dat mijn echtgenote meteen naar het ziekenhuis was gekomen, maar eigenlijk was haar aanwezigheid op dit moment in mijn beleving meer een theorie dan een troost. Het meest waardeer ik haar bijstand en medeleven pas achteraf, dan dringt het pas tot me door. Op het moment zelf waardeer ik nog het meest haar gebed. En om dat gebed vroeg ik ook.

Angst

Op dit moment in de wachtkamer was ik meer aan het vechten tegen gedachten van angst over wat er allemaal niet komen zou. Later, na de medische behandeling zou ik, in mijn geval, hulp van naasten veel meer ervaren. Maar tijdens het wachten was ik door heel andere dingen in beslag genomen. Bijvoorbeeld dat ik mijzelf veroordeelde omdat mijn pijngrens wat laag lijkt. Niet echt een voorbeeld van een dappere katholiek die het kruis opneemt en Christus navolgt, verweet ik mezelf. Ik richtte inwendig mijn blik naar God de Almachtige Vader. Almachtig. Hij zou in één klap die pink beter kunnen maken. En dan: Vader. Maar als Hij, de Vader, zijn eigen zoon Christus laat lijden aan een kruis, dan hoefde ik ook niet vanzelf te verwachten van deze Vader, dat ik hulp zou krijgen bij de behandeling en pijn bij de pink. Toch bad ik om hulp maar ook: "hoe moet ik nu met U omgaan? Wat kan ik verwachten van U?" Ik bad ook tot mijn engelbewaarder en de engelbewaarders van de artsen die mij gingen behandelen.

Goede zorg

Hoe dan ook. In mijn geval is er verder totaal geen operatie of pijnlijke behandeling meer geweest. De pezen bleken nog te functioneren en door handtherapie zullen alle functies van de pink wel weer (bijna) helemaal terugkeren. De arts die mij angstig zag zitten te zijn klopte mij liefdevol op de schouder en bemoedigde mij dat het allemaal in orde zou komen. Samen met haar juiste diagnose en behandelingsplan viel mij na afloop in, dat God de Almachtige Vader eigenlijk wel goed voor mij gezorgd had. Via deze arts op dat moment en via mijn vrouw de periode daarna!