Godelieve en Erik van der Baan waren met hun zoon Boaz twee jaar op missie voor Fidesco. Na die twee jaar kreeg het echtpaar dorst naar meer. Sinds 2015 woont en werkt het gezin in Senegal. Godelieve en Erik van der Baan waren met hun zoon Boaz twee jaar op missie voor Fidesco. Na die twee jaar kreeg het echtpaar dorst naar meer. Sinds 2015 woont en werkt het gezin in Senegal.
‘Missiewerk heeft een verslavend element’
‘Na die tweejarige Fidesco-missie wilden wij meer’ begint Erik te vertellen. ‘Het is een klein avontuur want je weet niet waar je terecht komt. Wij, Nederlanders, hebben het voorrecht dat onze scholen degelijk werk leveren. Wij hebben altijd kennis in de aanbieding, ook als je dat nog niet weet te benoemen op de dag van jouw vertrek.’
Je inzetten voor de wereldkerk
Godelieve van der Baan met haar zoon Boaz (4) en dochter Shifra (1) in Dakar (Senegal)
Op vakantie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (2008) leerden Godelieve en Erik een Frans echtpaar kennen. Zij werkten daar als missionarissen namens de organisatie Fidesco. ‘Het intrigeerde ons dat ook leken als missionarissen kunnen worden uitgezonden’ vervolgt Godelieve. ‘Wij hebben altijd al een hart voor de wereldkerk gehad. Overal ter wereld verloopt de Eucharistieviering op dezelfde wijze. Wij voelden ons geroepen om bij te dragen aan de eenheid binnen de wereldkerk en wilden ons, als gezin, inzetten voor de minderbedeelden. Wij meldden ons eind 2011 aan bij Fidesco.’ Fidesco benadrukt dat het bij hun missie gaat om geloofsgetuigenis. Dat staat voorop, niet de geleverde prestatie.
Aanwezig willen zijn
Erik: ‘Op dit moment zijn wij door een organisatie van de Franse bisschoppen uitgezonden, “Délégation Catholique pour la Coopération”. Bij DCC ligt het accent meer op het werk. Dat vinden wij jammer, want de essentie van kerk- opbouw zit ‘m in samen eten, samen bier drinken en samen omzien naar de mensen die buitengesloten worden. Fidesco heeft ons verblijf in São Paulo en Dili mogelijk gemaakt. Op beide plekken was het heel duidelijk voor de ontvangende organisatie dat we zouden meeleven met de mensen ter plaatse, solidariteit geworteld in geloof.’
In Nederland is het lastig om over te brengen dat niet de productiviteit voorop staat, maar je aanwezigheid en het delen van het leven. In veel buitenlanden vinden mensen het samenleven een voor de hand liggende prioriteit, dus prioritair aan werk. ‘Mensen kwamen op ons af, wilden weten waarom we dit doen. Onze aan-wezigheid was voor hun een getuigenis dat God naar hen omkijkt. En in het verlengde van die contacten kwam de concrete dienstbaarheid vanzelf. We hebben nu een evenwichtiger beeld van de wereldkerk, dat beeld bemoedigt ons. In Brazilië, Oost-Timor en Senegal zitten de katholieke kerken vol. Samen vieren is fijn. En het belangrijkste: je bent altijd hartelijk welkom. Je komt in een warm bad terecht. Je wordt niet verwelkomd om een klus te klaren maar om samen op te trekken. Die hartelijkheid is prachtig en smaakt naar meer.’
Nu naar een Afrikaans land
De bevlogenheid straalt er bij het echtpaar van af. ‘Wij kwamen in juni 2014 terug uit Oost-Timor’ gaat Erik verder. ‘Het was voor ons onmogelijk om aan het begin van de zomer een huurhuis in Nederland te vinden. Daarom hebben we een jaar in Frankrijk gewoond. In een prachtige omgeving maar met een arm kerkelijk leven. In de plaatselijke kerk hing een affiche over vrijwilligerswerk van de Franse bisschoppen. DCC was voor ons de kortste weg om weer naar een buitenland te vertrekken. Wij kregen van DCC het verzoek om zelf onze missieplek te zoeken. In onze studietijd hadden wij de Maristen in Lievelde leren kennen. Daarom gingen we bij de overste van de paters Maristen eens op de koffie. Hij vertrok de week daarna naar een bijeenkomst in Turijn, om de Nederlandse Maristen te vertegenwoordigen tijdens een Europese ontmoeting. Hij heeft in Turijn ons verzoek aan de vergadering voorgelegd en daar werd Senegal geopperd.’
Lesgeven op een katholieke school
De lessen beginnen om acht uur en voor die tijd moeten de leerlingen (VWO 4) in de rij gaan staan, waarna ze samen hun klassen inlopen. In totaal gaat het om 230 leerlingen, alleen al in VWO 4. Erik van der Baan wacht samen met zoon Boaz tot zij ook de klas in mogen.
In Senegal zijn Erik en Godelieve lid van een zeskoppig team in het pastoraat op een katholieke school. Die school heeft vijf duizend leerlingen, van wie 15% zijn gedoopt. De overige 85% zijn moslims. Het echtpaar geeft catechese aan de christelijke leerlingen. Met diezelfde christelijke leerlingen gaan zij naar de jeugdgevangenis, een school voor verstandelijk gehandicapte kinderen en een project dat straatkinderen opvangt. Daarnaast geven zij een cursus, die tot doel heeft aan te zetten tot interreligieuze dialoog. In die lessen bespreken moslims en christenen samen de inhoud van de Koran en Bijbel.
Erik: ‘Wij willen bijdragen aan de ontmoeting van moslims en christenen. Het behoeft geen betoog dat er veel plekken op de wereld zijn waar beide groepen elkaar niet goed verstaan. Ook in de buurlanden van Senegal is dat het geval. De directie van onze school wil graag dat wij een steentje bijdragen aan het wederzijds begrip. Wij zijn hier vrijwilliger en krijgen een vergoeding die ruim genoeg is voor de dagelijkse boodschappen. De school heeft een prettige woning voor ons geregeld. We wonen in een rustige wijk van de stad, op loopafstand van de school. DCC neemt de verzekeringen voor haar rekening.’
Zorg voor de kinderen
Boaz, de zoon van Erik en Godelieve, mag gratis naar de school waar zij lesgeven. Toen hij drie jaar was, heeft hij een jaar in Frankrijk op school gezeten. Hij is het ritme dus gewend. ‘De eerste twee weken was de andere huidskleur van zijn klasgenoten een thema, daarna heeft hij het er nooit meer over gehad’ aldus Godelieve. Hun dochter is bijna een jaar oud en gaat naar een crèche. ‘Vooraf was onze grootste zorg of we goede kinderopvang zouden kunnen vinden. Maar Dakar blijkt een internationale stad, waar ze heel goed weten wat ons soort mensen verlangt van kinderopvang. Wij kunnen zonder enig voorbehoud anderen aanbevelen om op missie te gaan met kinderen. Uitzendende organisaties, waaronder Fidesco, houden bij de plaatsing van gezinnen rekening met de faciliteiten (scholen, ziekenhuizen) die voorhanden zijn.’
Geloofsleven in Senegal
Slechts 5% van de Senegalese bevolking is gedoopt. Die minderheidspositie verklaart misschien waarom de kerken bomvol zitten. Het gezin van der Baan moet hier op tijd zijn voor het deelnemen aan een Eucharistieviering, anders mogen zij staan. Erik: ‘Een zitplaats is niet per se prettiger; soms zitten we tussen de gelovigen ingeklemd in de kerkbank. In São Paulo was het gebruik dat kinderen tijdens de Heilige Mis rondrennen in de kerk. Dat heeft Boaz ook geleerd. Maar in Dakar moet hij stil zitten en dat vindt hij een opgave. Maar er is een grote kerkelijke meelevendheid hier en daarom voelen wij ons op onze plaats.’
Fidesco
Fidesco is een samenvoeging van het Latijnse Fides (geloof) en coöperatie. Het is een internationale, katholieke organisatie die in 1981 in Frankrijk ontstond. Fidesco zendt vrijwilligers over de hele wereld uit om bij te dragen aan de volledige ontwikkeling van de bevolking. Vrijwilligers zijn singles, echtparen, gezinnen en priester (-studenten). De organisatie werkt altijd samen met de plaatselijke kerk om juist de lokale ontwikkeling van kleinschalige projecten te stimuleren. Fidesco heeft meer dan 1100 vrijwilligers uitgezonden, onder wie 20 Nederlanders. In 2015 waren 200 vrijwilligers in 25 landen actief. In Nederland is Fidesco erkend als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Giften zijn aftrekbaar van de belasting.