EngeltjesSinds een klein jaartje bid ik samen met Cynthia, een moeder van school, voor onze kinderen. Dat doen we op vrijdagochtend bij haar thuis als de kids in de klas zitten. Eerst lekker een bakkie koffie  en als we niet oppassen praten we het grootste deel van de gebedstijd over ons geloof. Cynthia is zelf evangelisch en heeft veel vragen over het katholicisme. Maar ja, da’s op zich niet de bedoeling natuurlijk. “Oh…” concluderen we dan na een uurtje: “Laten we maar snel gaan bidden. Dadelijk moeten we de kinderen weer halen!” Sinds een klein jaartje bid ik samen met Cynthia, een moeder van school, voor onze kinderen. Dat doen we op vrijdagochtend bij haar thuis als de kids in de klas zitten. Eerst lekker een bakkie koffie  en als we niet oppassen praten we het grootste deel van de gebedstijd over ons geloof. Cynthia is zelf evangelisch en heeft veel vragen over het katholicisme. Maar ja, da’s op zich niet de bedoeling natuurlijk. “Oh…” concluderen we dan na een uurtje: “Laten we maar snel gaan bidden. Dadelijk moeten we de kinderen weer halen!”

EngeltjesDe aanleiding om te beginnen als ‘biddende moeders’ waren de alledaagse problemen die elke doorsnee ouder met een schoolkind ook heeft: een kind dat geen aansluiting heeft bij de groep en een ander dat slecht oplet in de klas. Plus de hoop dat God ze op een dag echt ‘raakt’ en ze uiteindelijk diepgelovige mensen worden. En da’s niet evident. Ik ken genoeg goede katholieke gezinnen waar de kinderen – om redenen die mij ontgaan – als volwassene een andere weg hebben gekozen.

Als Cynthia en ik dan eindelijk zo ver zijn dat we samen de handen vouwen, betrap ik mezelf geregeld op het ‘Ongelovige Thomassyndroom’. Eerlijk waar, Cynthia en ik kunnen met hart en ziel bidden en toch zit er af en toe een duveltje op mijn schouder dat sist: “Vergeet ’t maar meid, dit heeft helemaal geen zin..! ” Op de één of andere manier blijft ’t lastig om écht te geloven dat God mijn kinderen zegent als ik voor ze bid.

Afgelopen zondag kwam mijn moeder op bezoek. Ze vertelde een anekdote over mijn jeugd die ik helemaal vergeten was. Toen ik een jaar of acht was, ging ze op reis naar Israël. Daar verheugde ze zich echt op, maar in de weken ervoor maakte ze zich wel wat zorgen over mij. Want wij waren maar met z’n tweeën en ik moest die tien dagen alleen uit logeren. Een paar dagen voor vertrek heeft ze ’s avonds samen met een gelovige kennis voor mij gebeden, terwijl ik al lang en breed in mijn bed lag te slapen. Ze hadden gevraagd of Jezus zijn handen op mij wilde leggen en mij wilde zegenen. De volgende ochtend stormde ik mijn moeders kamer binnen, terwijl ze nog lag te slapen en riep: “Mama! Mama! Ik heb gedroomd dat er engeltjes om mijn bed stonden en dat ze hun handen op mijn hoofd legden!” Voor haar was dat echt een geweldige gebedsverhoring: ze had gekregen wat ze gevraagd had: God had – via zijn engelen – letterlijk de handen op mijn hoofd gelegd.

Nou, na zo’n vergeten verhaal ben ik ook weer bemoedigd: als ik bid voor mijn kinderen zegent God ze daadwerkelijk. Eigenlijk logisch. Het is gewoon wat Jezus gezegd heeft: ‘Vraagt en u zal gegeven worden’ (Matt. 7, 7).

Brechje