Grote hondIk ben een aardappeleter. Niet zo een van het schilderij van Vincent van Gogh. Maar gewoon een liefhebber. Met wat jus erbij. Dat vindt deze Hollandse jongen gewoon lekker. Dat heb ik ook naar mijn tienerzonen duidelijk gecommuniceerd. Zij lopen meer warm voor pizza's en pastagerechten. Dus een gelegenheid voor een krachtmeting aan tafel tussen vader en opgroeiende zoons. Allen tegen een, of elk achter elkaar tegen hun vader.

Ik ben een aardappeleter. Niet zo een van het schilderij van Vincent van Gogh. Maar gewoon een liefhebber. Met wat jus erbij. Dat vindt deze Hollandse jongen gewoon lekker. Dat heb ik ook naar mijn tienerzonen duidelijk gecommuniceerd. Zij lopen meer warm voor pizza's en pastagerechten. Dus een gelegenheid voor een krachtmeting aan tafel tussen vader en opgroeiende zoons. Allen tegen een, of elk achter elkaar tegen hun vader.

Grote hondToen ik het spaghetti-eten onlangs gadesloeg zag ik er een die zonder bestek direct van het bord de spaghetti naar binnen slurpte. Een ander wist er ook niet goed raad mee.

“Ik weet niet zo goed hoe ik een voorbeeld moet geven hoe ik dat moet eten,” begon ik. “Ik heb meer verstand van aardappels. Maar als dit eten te moeilijk voor jullie is, dan kunnen we wel weer wat vaker aardappels eten.”

De volgende dag kwam er antwoord. We hadden aardappelen op het menu en een van de jongens was niet zo lekker. Kwam natuurlijk van die aardappels.

Verder ben ik theoretisch wel voor alles wat God geschapen heeft. Maar van dieren begrijp ik niet veel. En ik heb er niet veel mee. Dat weten de jongens. We hadden het daar onlangs over en ze vroegen met welk dier ik het minst heb. Daarover sprak ik mij duidelijk uit: de hond.

Als bureauachtergrond had ik een schaatstafereel. Ik bracht ter sprake dat ondanks het lang aanhoudende winterweer er misschien maar eens wat anders op moet.

Daarvoor had een van de jongens gezorgd: een hele grote hond!