Dopen in de Kerk der ArmenIk opende het mailtje van de pastoor. Deze maand zouden drie kinderen gedoopt worden. Eén kind in de ene kerk en twee uit hetzelfde gezin in de andere kerk. Deze avond was de voorbereidingsavond. Ik opende het mailtje van de pastoor. Deze maand zouden drie kinderen gedoopt worden. Eén kind in de ene kerk en twee uit hetzelfde gezin in de andere kerk. Deze avond was de voorbereidingsavond. Ik kom het gebouw binnen waar de voorbereiding is. Allemaal bladeren op de grond toen ik de voordeur opendeed. Dat is toch geen gezicht. Deze eerst wat weggeveegd. Naar boven gegaan. De ruimte was duidelijk niet voorbereid op de bijeenkomst deze avond.

Dopen in de Kerk der ArmenIk schaamde me wat voor de bruine vlekken op het tafelkleed en de vloer. Het is een gedateerd pand. Het zal binnenkort afgestoten worden zoals wel meer kerkelijke gebouwen. De koster had geen koffie klaargezet. Misschien had hij het bericht niet doorgekregen dat er doopvoorbereiding zou zijn. Misschien een andere reden dat hij niets klaargezet had. Dus koffie en thee zetten om de mensen netjes te kunnen ontvangen. Ook zet ik er koekjes bij, na voor de zekerheid gecontroleerd te hebben of ze nog hard zijn. Verder maar even een kruisbeeld van een andere kamer gehaald, want hier in deze ruimte was alleen de spijker over waar ooit een kruisbeeld gehangen heeft. Hoe laat is het eigenlijk, vroeg ik me af? De klok stond stil.

Ik was met de auto hier naartoe gereden, want het miezerde. En dan kom je nat aan. Dat wil ik niet als je doopvoorbereiding geeft. Onderweg, maar ook wel diverse keren eerder, krijg je gedachten als: wat kan de parochie aan ouders en later aan kinderen voor een gemeenschap bieden? Niets denk ik. En de pastoor ziet geen toekomst voor de kerk alhier. Ik denk dat het zonder parochieherder niet goed mogelijk is een kerkgemeenschap op te bouwen.

En een tweede gedachte die ik kreeg: wat voor een geloofs-bagage hebben de doopouders? Niets is mijn ervaring. Elke keer bid ik bij deze gedachten. Ook voor doopouders en parochie. Mijn motivatie om te dopen is de zending van de Heer: gaat, verkondigt het evangelie en doopt. Meer motivatie is er niet. Menselijk gezien is het een zinloze onderneming. Dat vinden onze zoons ook. Zij assisteren altijd bij de doopviering en spreken het ook uit dat ze het een zinloze actie vinden.

De bel gaat. Een jonge moeder en haar moeder staan aan de deur. Er komen altijd allerlei soorten combinaties van mensen op zo’n doopavond. Ik schenk koffie in en we praten wat. We wachten tot het acht uur is, want er zouden nog doopouders komen. Die komen echter niet. De volgende dag zal ik de pastoor mailen dat ze niet gekomen zijn en dan zal dus die doopviering niet door kunnen gaan.

De oma zei dat ze tot haar vijftiende jaar braaf naar de kerk gegaan was. Ondanks allerlei bespottingen van vriendjes en vriendinnetjes. Maar toen vond ze de kerkbanken wel erg hard en de kerk wel erg lelijk. In zo’n lelijk gebouw wilde ze echt niet meer naar de kerk. Verder was ze acht jaar geleden gescheiden. Daar had ze bewust voor gekozen. Enkele kinderen die toen in de puberteit waren had ze toch maar knap in haar eentje opgevoed, vond ze. Ze waren allemaal toch maar mooi goed terecht gekomen. Niemand aan de drugs of zo. Ze wist verder best nog wel wat van het geloof vond ze. Desgevraagd wist ze dan niet welke sacramenten er waren en ook niet dat het er zeven zijn. Had ze vanavond toch maar mooi weer wat geleerd, vond ze.

Haar dochter had dus twee kinderen die ze wilde laten dopen in één viering. Het was geen tweeling, er zat een paar jaar tussen. Maar het mooiste was dat ze beiden in één viering gedoopt konden worden, vond ze. Getrouwd was ze niet. Haar vriend was verhinderd, die moest werken. Niet alle door de ouders aangedragen peetooms en tantes waren ook gevormd. Die kunnen dan niet als zodanig in het doopregister ingeschreven worden, dus op het in te vullen formuliertje die peters en meters er niet bij schrijven, legde ik uit. Tijdens de viering worden ze er wel bij betrokken als doopgetuigen, want er is respect voor de zorgvuldig gemaakte keuze van de ouders voor degenen die de kinderen op hun christelijke levensweg zullen gaan begeleiden.

Ik noem tijdens zo’n voorbereiding van de doop wel alle relevante dingen op zo eenvoudige mogelijke wijze: erfzonde, verlossing etcetera. En we nemen het doopboekje door. Ook gaan we wel verder op het niveau waar de mensen zijn of wat ze meemaken op geloofsgebied. Maar als oma vertelt dat toen een 22-jarige goede kennis overleden was en ze vervolgens een vlinder om de kist ziet vliegen en dat het leven dus wel op een of andere manier door zal gaan en de moeder vervolgens moeite heeft met het maken van een kruisteken (“ik weet nooit of ik na het hoofd links of rechts verder moet gaan met het kruisteken”) dan is het wel erg basic.

Maar goed, men geeft altijd de indruk dat men het erg mooi vindt wat je vertelt. En men is ook open moet ik zeggen. Ik ga bijvoorbeeld verder met de moeder over tien geboden en goed en kwaad. “Je weet toch wel als je goed doet of als je een scheve schaats rijdt? “Ja, dat wel.” Nou dat is bij de tien geboden ook zo. Als je steelt, benadeel je iemand. Denk je dan bij jezelf na, dan weet je dat het niet goed is. Als iedereen dat soort dingen doet, ontstaat er een betere wereld. En door zulk een houding geef je als ouders een christelijk voorbeeld aan je kind.” Dat had ik mooi gezegd vonden ze. Maar of ze iets verder wilden gaan kennismaken met het geloof? Een Alfacursus meemaken of zo? Nee, wat is dat dan? Er kwamen ook altijd twee mensen aan de deur. Die gaven een blaadje, de Heraut heette dat volgens hun. Is dat dan niet ook christelijk? Nee, verder geen Alfacursus.

Deze maand één doopviering voor twee kinderen. Twee nieuwe parochianen had ik uitgelegd. Twee mensen door Christus verlost, aan Hem verbonden, feitelijk opnieuw geboren. Twee nieuwe katholieken die er nu bij horen. Als diaken zou ik daar blij om moeten zijn. Ik geloof in mijn eigen sacrament, dat van de wijding. Ik verkondig het evangelie en doop. Maar vruchten zie ik niet. Ik val terug op wijding en op de zending van de Heer. Menselijkerwijze zie ik geen resultaten.

Ik wil Christus dienen, de verkondiging zo goed mogelijk doen. De doop zo waardig mogelijk toedienen. Maar de mensen zullen nauwelijks meebidden, de liturgie gaat volkomen over hun hoofden heen. Ik zie het beeld voor me van een moeder die tijdens de doopviering continu zat te gapen en wazig te kijken. Maar ik wil op de Heer vertrouwen…

Ik maak u als lezer deelachtig van mijn verwarrende gedachten. Ik offer die pijn op, voor de dopelingen. Als de gedachten na verloop van tijd verdwenen zijn en het leven weer verder gaat, ervaar ik de vrede van de Heer. Ik snap niets van de doopsituatie in de huidige tijd, maar als je uiteindelijk de vrede van de Heer ervaart, dan zal Hij er toch wel zijn.