We zijn in de winkel, de kinderen en ik. "Deze moet ook nog mee", piept mijn oudste terwijl hij een pak piratenpasta in zijn karretje schuift. Wat zal ik doen? Een aantal scenario's – een woede-aanval riskeren, toch maar toegeven en vanavond piratenpasta eten, stiekem later terugleggen… – schieten door mijn hoofd… We zijn in de winkel, ik en de kinderen. "Deze moet ook nog mee", piept mijn oudste terwijl hij een pak piratenpasta in zijn karretje schuift. Wat zal ik doen? Een aantal scenario's (een woede-aanval riskeren, toch maar toegeven en vanavond piratenpasta eten, stiekem later terugleggen…) schieten door mijn hoofd.
Ik moet even glimlachen, want de situatie doet me terugdenken aan de tijd dat ik nog pedagogiek studeerde. Volgens mijn docenten kon je namelijk heel goed opvoedingssituaties observeren in de supermarkt. Hoe vaak zie je niet kinderen woest over de grond rollen en ouders overstag gaan, onder priemende oordelende blikken van de omstanders (die het natuurlijk allemaal veel beter zouden oplossen)? Ik was er zelf ook van overtuigd dat mijn kinderen zich (natuurlijk dankzij mijn superieure opvoeding) nooit zo zouden gedragen. En moet je mij nu zien staan in de winkel. Wie dacht ik wel niet wie ik was, dat ik mijn kinderen eventjes beter zou kunnen opvoeden dan de anderen?
Zo naief en oordelend als ik was, zo schaam ik mij nu in het besef van mijn hoogmoed omtrent de opvoeding. Vanaf de eerste dag dat ik mijn oudste in handen kreeg tot aan de dag van vandaag is mijn opvoeding een proces van trial-and-error gebleken, een afstemmen op wie mijn kinderen zijn. Ze zijn veel minder te (be)sturen dan ik had verwacht. Het lijkt er meer op dat je opvoeding gevormd wordt door je kinderen dan je kinderen door je opvoeding. Natuurlijk kun je doelen stellen voor de opvoeding, dat wil ik niet zeggen. Alleen heb ik moeten leren die doelen aan te passen aan hoe mijn kinderen zijn. Een verlegen kind vraagt om een heel andere aanpak dan een kind dat initiatiefrijk is, om maar iets te noemen.
Ach, zo zijn ze van boven gegeven en zo is het eigenlijk ook goed. Jammer alleen dat er altijd omstanders met priemende oordelende blikken zullen blijven, die je gevoel van competentie behoorlijk onderuit kunnen halen. En dat is pas slecht voor de opvoeding!
Ach wat ook! Ik haal diep adem. Laat die omstanders maar lekker kijken. Je bent een competente moeder, heus! Dit tegen mezelf zeggende zet ik netjes de piratenpasta weer terug in het schap en geef (een woede-aanval smorend) mijn zoon een ander item in de hand om in zijn karretje te leggen. "Zo, nu gaan we een toetje uitkiezen. Kom je mee?"…
Of hij staat of valt, het gaat alleen zijn Meester aan. (…)
Wie eet, eet ter ere van de Heer, want hij dankt God;
wie niet eet, laat het ter ere van de Heer, en ook Hij dankt God.”
(Romeinen 14:4,6)