“Ik had de afstandsbediening van de Wii éérst, geef terug!” roept dochter 1 verontwaardigd tegen dochter 2. Daarop reageert deze laatste als door een wesp gestoken en hop, de sfeer zakt weer onder het vriespunt bij de familie Loenen: bonje in de hut. “Ik had de afstandsbediening van de Wii éérst, geef terug!” roept dochter 1 verontwaardigd tegen dochter 2. Daarop reageert deze laatste als door een wesp gestoken en hop, de sfeer zakt weer onder het vriespunt bij de familie Loenen: bonje in de hut.
Zo kan het dus ook…
Thuis zijn ze alle drie assertief genoeg, maar op school is dat een heel proces geweest. Net als ieder ander moesten ze ook daar leren om voor hun rechten op te komen en dat ging niet zonder slag of stoot. Een jongetje gaf ze een duw, een meisje begon te schelden of een ander pakte wat af. Dochter in tranen thuis en ik woest. Want in mijn moederhart ontwaakt dan een soort leeuwin: “Wie aan mijn kind komt, komt aan mij”. Met alle wraakneigingen van dien. Dergelijke agressieve neigingen maken je als ouder echter kansloos bij een pedagogisch welgeschoolde juf, dus moest ik eerst m’n leeuwin achter de tralies zetten om dan als ‘verstandige en beheerste ouder’ de kwestie zakelijk bij juf aan te kaarten. Dan managen juffen een dergelijk conflict doorgaans prima. Naarmate de dames ouder werden speelden de leerkrachten de bal steeds vaker terug naar de kinderen: “Zeg zelf maar dat jij dit gedrag niet leuk vindt en als je er echt niet uit komt, hoor ik het wel”.
Cecile zit inmiddels op de middelbare school en daar gaat ’t er allemaal nog een tandje steviger aan toe. Ondanks dat het een lyceum is, kan ik toch echt niet concluderen dat de meest geciviliseerde leerlingen van Nederland daar onderwezen worden. Die krijgt dus nog wel eens wat onaangenaam vocabulaire naar haar hoofd gesmeten. “Dat zeggen ze niet allen tegen mij hoor, ook tegen andere kinderen!” voegt Cecile er dan snel aan toe om haar moeders leeuwin te kalmeren. Want ze voelt al haarfijn aan dat ik na zo’n relaas direct haar mentor wil bellen en dát is dus even niet gewenst. In de brugklas moet je er niet aan denken dat je klasgenoten erachter komen dat je moeder bij de mentor geklaagd heeft…
Vanaf nu is er voor deze moeder dus nog maar één weg: ‘er zijn’ voor het kind en proberen haar te helpen om het zelf op te lossen. Om het scheldwoord te negeren of om maar eens kwaad te worden op die agressieve medeleerling.
“Maar wat bedoelt Jezus dan met ‘je andere wang toekeren’ als iemand je slaat?” vroeg Cecile gisteravond. Tja. Da’s een gewetensvraag. Als het om mezelf gaat, dan kan ik die stap soms wel zetten. Maar zij? Moet ze niet eerst in staat zijn om zichzelf te verdedigen? Jezus zegt: “Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen”, maar hij joeg óók de marktkooplui uit de tempel van Zijn vader.
Lastig hoor. “Nou”, zegt Cecile, “dan weet ik het wel. Als ze vloeken en God beledigen, dan mag ik kwaad worden en als ze mij kwetsen, zal ik voor ze bidden.” Daar houden we het voorlopig op.
Brechje