Ouders moeten moeite doen om met hun puberende kinderen in gesprek te blijven, ook over onderwerpen waarover het kind aangeeft niet te willen praten. Gezinnen waarin problemen bestaan tussen ouders en kinderen, zijn namelijk vaak gezinnen waarin niet meer wordt gepraat.
Ouders moeten moeite doen om met hun puberende kinderen in gesprek te blijven, ook over onderwerpen waarover het kind aangeeft niet te willen praten. Gezinnen waarin problemen bestaan tussen ouders en kinderen, zijn namelijk vaak gezinnen waarin niet meer wordt gepraat.
Dit zegt dr. Martine Noordegraaf, die 24 september werd geïnstalleerd als lector Jeugd en Gezin van de Christelijke Hogeschool Ede, in Nederlands Dagblad.
“Vaak leggen ouders de bal bij jongeren neer: ‘Joh, als je iets wilt weten, je mag het ons altijd vragen, je weet waar we te vinden zijn.’” Dat werkt volgens Noordegraaf echter niet, omdat jongeren “erg onzeker” zijn over de vragen die ze hebben. “Als ouders volhouden en er een beetje aan blijven trekken, komen jongeren vaak wel over hun eigen weerstand heen.”
De lector stelt dat ouders al voor de puberteit aan het ‘gesprekslijntje’ met hun kind moeten werken over thema’s als geloof en gevoelens. “Zodat het gesprek blijft als hun kinderen in de puberteit komen en gaan nadenken over diepere dingen in en buiten henzelf. Want pubers hebben dan ontzettend veel behoefte aan een gesprek.”
Een gesprek, juist met hun ouders, benadrukt Noordegraaf, die vindt dat ouders hun positie daarin onderschatten. “Want dat zijn de primaire opvoeders en met hen kunnen jongeren oefenen voor alle relaties buiten het gezin. Jongeren kijken de kunst van hun ouders af.” (KN)