Om armoede effectief te bestrijden is extra financiële ondersteuning van huishoudens met kinderen nodig. Vooral voor tweeoudergezinnen met een laag inkomen is een inhaalslag gewenst. Om armoede effectief te bestrijden is extra financiële ondersteuning van huishoudens met kinderen nodig. Vooral voor tweeoudergezinnen met een laag inkomen is een inhaalslag gewenst.
Dat staat in het rapport Participeren naar vermogen, dat het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA donderdagmiddag publiceerde.
Biedt de alleenstaandeouderkorting eenoudergezinnen rechtstreeks ondersteuning, tweeoudergezinnen zijn wat financiële steun betreft in de afgelopen jaren relatief achtergebleven, stelt het CDA.
Volgens het instituut is de ondersteuning voor kinderen in tweeoudergezinnen op minimumniveau op dit moment niet kostendekkend. Het verschil in overheidssteun aan een- en tweeoudergezinnen loopt bovendien door tot het modale inkomen (ruim 30.000 euro per jaar).
Het CDA noemt het “geen goed uitgangspunt” dat de tegemoetkomingen in de kosten van kinderen op dit moment zijn gekoppeld aan de ouderlijke situatie (alleenstaand of levend met een partner). Het instituut wil de tegemoetkoming juist koppelen aan de aanwezigheid van en het aantal kinderen. “Kosten hangen immers samen met het aantal kinderen en hangen niet af van het aantal ouders.”
Het wetenschappelijk instituut benadrukt dat Nederland in vergelijking met andere landen weinig uitgeeft voor de ondersteuning van gezinnen met kinderen. Dat verklaart volgens haar ook de financieel kwetsbare situatie van gezinnen met een laag inkomen.
In 2004 behoorde ongeveer 14 procent van de kinderen tot 18 jaar tot een huishouden met een laag inkomen. Vooral eenoudergezinnen (40 procent) hebben een laag inkomen. Onder tweeoudergezinnen komt een laag inkomen relatief minder vaak voor (8 procent).
Wel wonen er in tweeoudergezinnen doorgaans meer kinderen dan in een eenoudergezin en ligt het besteedbare inkomen van een tweeoudergezin door fiscale kortingen lager dan dat van een eenoudergezin. Hierdoor komen tweeoudergezinnen relatief vaker in financiële problemen. (Reformatorisch Dagblad)