Het kerkelijk wetboek zegt: “Het huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een algehele levensgemeenschap vormen die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus onze Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament”. Uitleg van deze definitie… Het kerkelijk wetboek zegt: “Het huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een algehele levensgemeenschap vormen die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus onze Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament”.
Uitleg van deze definitie
(vgl. www.huwelijksvoorbereiding.nl )
“Het huwelijksverbond.”
Zie daarvoor wat daarover hierboven wordt gezegd! Wij noemen een huwelijk niet zomaar een contract, zoals je dat bij de notaris sluit. Een contract kan namelijk altijd wel verbroken worden. Dat zie je in de samenleving dan ook aan de lopende band gebeuren. Een verbond kan niet worden verbroken, want God verbreekt zijn verbond met de mensen ook niet.
Met het doopsel sluit God een verbond met de mens die gedoopt wordt en zegt: “Jij bent mijn kind, ik blijf jou altijd trouw, zoals ik mijn volk, de Kerk, trouw ben.” Het bloed van Jezus verwijst naar de Eucharistie. Niet voor niets zegt de priester als hij de kelk opheft en de wijn in het Bloed van Christus verandert: “Dit is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond. Dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden.”
Als katholieken dus spreken van een verbond, dan denken ze aan God die zo veel van hen houdt, en altijd trouw is aan zijn mensen. Als we dus spreken over het ‘huwelijksverbond’, dan denken we aan die trouw van God en dan geloven wij, dat als mensen een verbond met elkaar sluiten, dat ze dan samen met God net zo trouw van elkaar zullen blijven houden. Zoals God met mensen omgaat, zo mogen man en vrouw dat doen in het huwelijk.
“…Waardoor man en vrouw met elkaar een het algehele leven omvattende gemeenschap vormen…”
Een huwelijk is altijd iets van man en vrouw samen. Wat doen ze samen? Alles. Ze vormen een algehele levensgemeenschap. Het is duidelijk wat dat inhoudt. Wie getrouwd is, woont samen en niet apart. Natuurlijk hebben man en vrouw ook hun eigen spullen. Ze trekken niet elkaars kleren aan, bijvoorbeeld. Een eigen bankpas kan heel praktisch zijn, net als eigen bankrekeningen. Als mensen een eigen zaak met personeel en grote belangen hebben, is het zelfs niet verkeerd om onder zakelijke voorwaarde te trouwen, zodat duidelijk blijft welke persoon eigenaar is. Daar gaat het niet om. De algehele levensgemeenschap is een kwestie van het hart. Je deelt het leven met elkaar, ondanks de verschillen in karakter, aanleg, werk en omstandigheden. Natuurlijk zullen man en vrouw niet de hele dag bij elkaar zijn. Als het er maar niet om gaat om een ‘eigen’ leven te hebben, maar alles omwille van elkaar is.
De katechismus zegt daarover heel compact (1643): “Het totale karakter van de echtelijke liefde omvat alle componenten van de persoon: appèl van het lichaam en van het instinct, kracht van het gevoel en van de affectiviteit, aspiratie van de geest en van de wil. Deze liefde streeft naar een diep persoonlijke eenheid die, boven de vereniging in een vlees uit, een van hart en ziel maakt; zij vereist de onontbindbaarheid en de trouw aan de wederzijdse definitieve overgave en stelt zich open voor de vruchtbaarheid. Kortom, het gaat om de normale kenmerken van iedere natuurlijke huwelijksliefde, maar met een nieuwe zin; kenmerken die de christelijke huwelijksliefde niet alleen zuivert en bevestigt, maar zodanig verheft dat ze uitdrukking worden van echt christelijke waarden””
Onder deze algehele levensgemeenschap valt ook het intieme leven. Jazeker, man en vrouw behoren met elkaar ook díe gemeenschap te hebben. Wie om allerlei redenen denkt dat seksualiteit verwerpelijk is, moet niet trouwen. Laat duidelijk zijn, dat de Kerk niet tegen seks is. Sterker nog, als man en vrouw zich niet minstens één keer in hun huwelijk zo totaal aan elkaar geven, is er voor de Kerk geen huwelijk. Nu hoeven we bij de meeste mensen tegenwoordig niet bang te zijn dat dát er niet van komt, extra aansporingen hoeft de Kerk in deze zaken niet te geven. Vervelender is, als het om fysieke redenen niet zou gaan. Als voor het huwelijk vaststaat dat er zoiets aan de hand is, kan men beter even met een arts en de priester/diaken praten wat dit voor het persoonlijk huwelijksleven kan betekenen.
“…Die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen…”
Hier worden de doelstellingen van het huwelijk uitgelegd. Doel één is: het welzijn van elkaar, doel twee is: kinderen krijgen en opvoeden. En dus niet omgekeerd! De Kerk heeft nogal eens het verwijt gekregen dat ze alleen maar grote gezinnen wilde zien, of de mensen dat nu aankonden of niet. Los van het gegeven dat mensen vroeger ook kinderen nodig hadden bij gebrek aan een normale pensioenvoorziening, is daar misschien vroeger te veel op gehamerd. Wie goed leest, ziet dat de Kerk dat nú in ieder geval niet leert. Het eerste doel is: elkaar gelukkig maken. Welzijn wil niet zeggen: welvaart. Dat kun je niemand garanderen. Maar ook als het leven tegenzit, kun je voor elkaar nog heel veel betekenen. Als man en vrouw oud worden, en de kwalen zich aandienen, dan zijn ze er nog steeds voor elkaar. Dan blijkt soms, hoeveel ze voor elkaar overhebben en hoe ze zich ondanks een breekbaar lichaam helemaal voor elkaars geluk inzetten. Daar gaat het om, wederzijds geluk.
Daar komen wel de kinderen bij. Zoals eerder gezegd: er moet in de algehele levensgemeenschap plaats zijn voor lichamelijke gemeenschap. Maar die is er niet alleen maar om elkaar plezier te geven. De natuur heeft het zo geregeld dat de kinderen een vrucht zijn van die specifieke vereniging. De Kerk gelooft, dat de seksuele gemeenschap binnen het huwelijk de echtgenoten echt plezier moet geven, maar ook de tweede doelstelling niet mag worden uitgesloten. Seks alleen om kinderen te krijgen, is niet goed, want dan vergeet men de eerste doelstelling. Maar seks alleen om te genieten is ook niet goed, want dan wordt de tweede doelstelling vergeten. Een en ander horen bij elkaar.
Om die reden is de Kerk ook zo voorzichtig met het toestaan van voorbehoedsmiddelen. Het klinkt zo plausibel. Omwille van elkaar, omdat we het nu niet kunnen hebben etc. etc. willen we nu wel seks maar geen kinderen. Er zijn honderd redenen. Het ene middel is nog slechter dan het andere. Waar het om gaat is, dat men uiteindelijk zegt: “wij willen seks omdat het lekker is en we dat samen fijn vinden”. Niks mis mee. Maar moet het dan zo ver gaan dat kinderen daarbij dan helemaal moeten worden uitgesloten? Zijn baby’s dan een ‘lastige bijwerking’ van iets wat je lekker voor zijn tweetjes wilt houden? Mag je samen zo egoïstisch zijn? Nee. De Kerk kan zich best voorstellen dat ouders hun gezinsgrootte een beetje willen plannen. Je moet kinderen ook nog een normale opvoeding kunnen geven en bij sommige gezinnen moet er dan niet ieder jaar een kind bijkomen. Maar wat de Kerk niet kan uitstaan is, dat álles berekend wordt, er niets meer aan de natuur mag worden overgelaten, alles chemisch-technisch beheersbaar wordt. Want zo is het leven niet. Het leven is uiteindelijk een gave, en kinderen krijg je, die neem je niet. Man en vrouw mogen God helpen bij zijn scheppingswerk, van generatie op generatie. Wie dat helemaal wil uitsluiten door in te grijpen in de natuur van de mens, kan bij God en de Kerk niet op groen licht rekenen.
Kinderen krijgen is één; kinderen opvoeden is twee. De Kerk geeft duidelijk aan, dat kinderen recht hebben op echte ouderlijke zorg. Kinderen moeten groeikansen hebben, fysiek, maar ook in het geestelijke. Kinderen hebben allereerst liefde nodig, en aandacht voor wie ze zijn. Materiele verwaarlozing is erg, maar emotionele verwaarlozing is misschien nog veel erger. Het is de vraag of onze huidige samenleving wel zo kindvriendelijk is. We maken wel woonerven en kindvriendelijke straten, we bouwen kinderdagverblijven en flitsende scholen, maar bieden we ook nog de mogelijkheid om kinderen in een beschermde gezinsomgeving op te laten groeien? Of is er een soort sociale druk dat beide partners moeten werken, voor hun netwerk of hun hypotheek? Is het gezond dat de opvoeding van kinderen wordt overgelaten aan de oppas, de kinderopvang, of de school? Om nog maar te zwijgen van de gezinnen waar na verloop van tijd vader of moeder vertrekt en soms met een nieuwe relatie thuiskomt. Een kind voelt, zeker als het jong is, haarfijn aan of er echt om hem wordt gegeven. De vele kinderen die ongelukkig, hyperactief, onhandelbaar of driftig zijn, laten zien dat er op dat punt in de gezinnen nog wel wat te verbeteren is.
“…Is door Christus onze Heer tussen gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament.”
Het huwelijk is, zoals gezegd, dus iets van bruid en bruidegom. Zij trouwen omdat het natuurlijk is en op zich heeft dat met God nog niet alles te maken. Ongelovigen trouwen immers ook, maken elkaar gelukkig, krijgen kinderen voeden ze op.
Als iemand gedoopt wordt, gaat God een verbond aan met een mens. De kleine mens wordt zoon of dochter van de grote God. Dat betekent: God wil zich voor altijd als een Vader om zijn kind bekommeren en alles wat het kind doet, is voor de Vader niet zomaar iets neutraals.
Als twee gedoopten nu een nieuw verbond willen aangaan met elkaar, dan blijven zijn beide kind van God, maar er ontstaat ook iets nieuws. Een nieuw verbond van twee die één gaan worden, een algehele levensgemeenschap gaan vormen. Zou God daarbij afzijdig mogen blijven?
De katechismus zegt daarom in nr. 1644: “Deze menselijke gemeenschap wordt bevestigd, gelouterd en voltooid door de gemeenschap in Jezus Christus, die geschonken wordt door het sacrament van het huwelijk.”
Even voor de duidelijkheid: Wat is een sacrament precies?
Het huwelijk is een sacrament. Wat is een sacrament precies? Als je in de Katechismus van de Katholieke Kerk kijkt, dan staat daar:
“De sacramenten zijn werkzame tekenen van de genade, ingesteld door Christus en toevertrouwd aan de Kerk, waardoor ons het goddelijk leven verleend wordt.” (nr.1131)
Dat lijkt een hele mond vol moeilijke woorden, maar het is wel waar het om gaat.
Een sacrament is een werkzaam teken van genade. Dat wil zeggen:
Werkzaam: er gebeurt echt iets, het is niet zomaar een ritueel wat fijn aanvoelt.
Een teken: altijd wordt er iets van het menselijk leven gebruikt om het goddelijke aan te duiden: water, olie, brood, wijn… en bij het huwelijk zijn jullie zelf het teken voor elkaar.
Genade: het heeft altijd te maken met de verlossing die Christus heeft gebracht door te sterven en te verrijzen, en de mens mag daarvan profiteren.
Ingesteld door Christus: alle zeven sacramenten zijn op de een of andere manier door Jezus zelf in het leven geroepen of hebben hun wortels in zijn evangelische boodschap.
Toevertrouwd aan de Kerk: de Kerk heeft van Jezus de opdracht gekregen om zijn werk op aarde voort te zetten. Daarom ontvingen de apostelen met Pinksteren ook de heilige Geest. Zo konden zij, en hun opvolgers, met Gods kracht doen wat Jezus zelf voor de mensen heeft gedaan.
Waardoor ons het goddelijk leven wordt verleend: alle sacramenten hebben hun uitwerking hier op aarde, maar nog meer voor de eeuwigheid. Wie gedoopt is, gaat mee in het eeuwige verbond van God. God laat de mens nooit vallen, ook niet in de dood. Wij mogen altijd bij Hem blijven, zoals we dat noemen: leven in de hemel.
Als mensen met elkaar trouwen, dan is dat iets van de natuur. Maar als twee gedoopten met elkaar trouwen, dan is dat ook iets van God. Jezus heeft geleerd dat man en vrouw volkomen één zullen zijn. Daarom zijn ze voor elkaar een teken. God geeft de genade van Jezus Christus aan man en vrouw, omdat zij zijn kinderen zijn. Op die manier wordt het menselijk huwelijk méér dan menselijk. Het wordt door Christus verheven tot een veel hoger niveau. Het krijgt een bijzondere waardigheid. Man en vrouw zijn voor elkaar niet alleen wie ze zijn. Ze zijn voor elkaar ook een stukje van Jezus Christus. Ze zijn voor elkaar een heilig teken van genade. In hun huwelijk helpen ze elkaar ook om heilig te worden en de verlossing van Jezus Christus waar te maken.
De eenheid en onontbindbaarheid van het huwelijk
Eenheid en onontbindbaarheid zijn de belangrijkste kenmerken van het huwelijk. In gewoon Nederlands betekent dit: een huwelijk is monogaam en onverbreekbaar. De basis voor die eis is de liefde die zo absoluut is, dat ze mag lijken op het eeuwige Verbond van God met de mens. “Zij zijn dus niet langer twee, een één vlees als zij geworden zijn”, zegt de Bijbel.
De ontbindbaarheid kan men ook positief vertalen met ‘trouw blijven tot de dood.’ De katechismus constateert terecht (nr.1646): “Liefde wil definitief zijn. Ze kan niet ‘tot nader order’ zijn.” Gods liefde voor de mens is immers ook geen knipperlicht, maar een voortdurend brandend vuur.
In onze dagen is deze blijvende trouw een teken van tegenspraak. Er zijn zoveel mensen die geen vaste binding willen of kunnen aangaan. Iedereen kent zoveel voorbeelden van mannen of vrouwen die het niet hebben volgehouden en die nu al dan niet met een nieuwe relatie begonnen zijn. Moeten wij dat veroordelen? Dat niet. Maar wel moeten we zelf voor ogen houden dat zo’n tijdsbeeld maar een deel van de werkelijkheid is. De Kerk wil ook het positieve benadrukken: “Daarom is het ook zo belangrijk de blijde boodschap te verkondigen dat God ons bemint met een definitieve en onherroepelijke liefde, dat de echtgenoten aan deze liefde deelhebben, erdoor gedragen en gesteund worden, en dat zij door hun trouw getuigen mogen zijn van Gods trouwe liefde. Echtgenoten die met de genade van God vaak in moeilijke omstandigheden dit getuigenis afleggen, verdienen de dankbaarheid en de steun van de kerkelijke gemeenschap.” (KKK nr. 1648) Wij mogen ons niet neerleggen bij de schijnbare dominantie van de onmogelijkheid, dat we zouden ophouden te geloven dat voor God niets onmogelijk is (vgl. Lk.1)
Lees verder op Rkdocumenten.nl