Cecile is zo'n kind dat heel ontvankelijk is voor het geloof. Bijbelverhalen vindt ze prachtig, ze bidt met haar hele hartje en hangt aan onze lippen als we iets uitleggen over Jezus en de Kerk. Ooit heeft ze iets gehoord over een speciaal hoekje dat je kunt maken op je kamertje om te bidden. Nog geen dag later had ze haar eigen ‘gebedshoekje' in elkaar gezet. Tussen de kast en het bed staat nu een puzzeldoos op z'n kop met daar bovenop alle afbeeldingen van Jezus en Maria die ze rijk is. Haar knalroze prinsessenmand dient als gebedsbank. “Dat komt wel goed met haar”, denken wij als ouders dan ook met een zeer gerust hart. “Die wordt later vast een enthousiaste katholiek.” Cecile is zo'n kind dat heel ontvankelijk is voor het geloof. Bijbelverhalen vindt ze prachtig, ze bidt met haar hele hartje en hangt aan onze lippen als we iets uitleggen over Jezus en de Kerk. Ooit heeft ze iets gehoord over een speciaal hoekje dat je kunt maken op je kamertje om te bidden. Nog geen dag later had ze haar eigen ‘gebedshoekje' in elkaar gezet. Tussen de kast en het bed staat nu een puzzeldoos op z'n kop met daar bovenop alle afbeeldingen van Jezus en Maria die ze rijk is. Haar knalroze prinsessenmand dient als gebedsbank. “Dat komt wel goed met haar”, denken wij als ouders dan ook met een zeer gerust hart. “Die wordt later vast een enthousiaste katholiek.”
Over Chiara maak ik me meer zorgen. Bijbelverhalen vindt ze wel mooi hoor – altijd gezellig om bij papa of mama op schoot naar een verhaaltje te luisteren – maar tussendoor wil ze ook nog wel even vertellen over school. Ook de zondagsmis is een hele opgave voor haar, hoewel wij een heel gezinsvriendelijke parochie hebben. Als er geen kinderwoorddienst is, doet ze tijdens de lezingen samen met Denise een potje ‘douw-je-zusje-van-je-moeders-schoot-af', totdat ik resoluut één knie aan elk kind toebedeel.
Vooral tijdens de consecratie vind ik het heel belangrijk dat Chiara langzaamaan beseft hoe heilig dat moment is. In haar oortje fluister ik wat er op het altaar gebeurt: “Kijk Chiara, de pastoor tilt de hostie op. Nu is het écht Jezus zelf!” Maar Chiara vindt het nog maar lastig te begrijpen en wil liever torens bouwen van de knielkussentjes. Tja, dan pieker ik wat af: ‘Hoe moet ik dit nu toch aanpakken?', en besluit maar extra voor haar te bidden.
Afgelopen woensdagmiddag bij de boterham had Chiara een raadsel: “Papa en mama zijn de liefste, maar wie is de állerliefste?” “Uh, opa en oma?”, vroeg ik. Die zijn ook lief, maar die werden niet bedoeld, net zo min als de andere opa en oma, haar zusjes en de ooms en tantes die ze rijk is. Allemaal mis. “Thijs!”, riep Cecile. Dat is het jongetje van wie Chiara ten stelligste beweert dat ze op een dag met hem gaat trouwen. Maar nee, ook die krijgt niet het predicaat ‘allerliefste'. “Weet je wie het wel is?”, vroeg ze nog eens met geheimzinnig glinsterende blije oogjes. “Jezus natuurlijk!”
Zo ziet deze moeder maar weer. Ik kan bedenken wat er wel en niet gebeurt in dat hartje en me daar druk over maken, maar uiteindelijk is het een zaak van het kind zelf en haar Schepper.