De relatie tussen broers en zussen is vaak heel intensief. Ze oefenen veel invloed op elkaar uit. Broertjes en zusjes vergelijken zich met elkaar en willen meestal niet voor elkaar onderdoen. Dit geldt zowel voor het leveren van prestaties als voor het profiteren van gunsten. Broers en zussen kunnen op verschillende manieren met elkaar omgaan… De relatie tussen broers en zussen is vaak heel intensief. Ze oefenen veel invloed op elkaar uit. Broertjes en zusjes vergelijken zich met elkaar en willen meestal niet voor elkaar onderdoen. Dit geldt zowel voor het leveren van prestaties als voor het profiteren van gunsten. Broers en zussen kunnen op verschillende manieren met elkaar omgaan.
Jaloezie, competitie en rivaliteit
Je kinderen doen waarschijnlijk allebei erg hun best om jouw aandacht te krijgen. Soms kun je merken dat ze een competitie houden: ze willen allebei de knapste en de liefste zijn. Ook houden je kinderen waarschijnlijk altijd in de gaten of de ander niet meer van iets krijgt. Misschien probeer je deze competitie te beperken door alles zo eerlijk mogelijk te verdelen. Maar kinderen ontdekken altijd wel iets dat niet eerlijk is verdeeld. Daarom is het verstandiger om je kinderen te leren dat soms de één en soms de ander iets meer krijgt. Maar trek nooit één van je kinderen voor.
Zichzelf wegcijferen
Misschien is je kleuter wel veel te lief voor zijn kleine broertje of zusje. Neemt hij hem overal mee naartoe, geeft hij hem altijd het lekkerste koekje of gaat hij automatisch opzij als die kleine dreumes binnenkomt. Als je merkt dat je kleuter zichzelf vaak wegcijfert, geef hem dan veel aparte aandacht. Laat hem merken dat ook hij op de eerste plaats staat, door hem vaak te knuffelen of hem een knipoog te geven als zijn broertje of zusje weer eens de aandacht opeist.
Ruziemaken en vechten
Broertjes en zusjes zitten eigenlijk de hele dag met elkaar opgescheept. Natuurlijk komt daar ook wel eens ruzie van. Probeer ruzie niet meteen als iets negatiefs te zien. Er kunnen ook goede dingen van komen. Je kleuter leert door ruzie namelijk conflicten oplossen. Bij zijn broertje of zusje kan hij niet, zoals bij zijn vriendjes, zomaar weglopen. Het probleem moet worden opgelost. Dat kan hij doen door te praten, of door te gaan vechten. Als één van je kinderen nog een peuter is, draait dit waarschijnlijk vaak uit op een vechtpartij. Want omdat je peuter verbaal nog niet zo sterk is, heeft hij maar één manier om een ruzie op te lossen: erop los slaan.
Verzorgen
Als je kleuter een jonger broertje of zusje heeft, kan hij zich tenslotte gedragen als 'hulpouder'. Hij wil heel graag helpen bij de verzorging van de kleine en wil hem continu vasthouden. Als het jonge broertje of zusje nog een baby is, is het verstandig om je kleuter niet met hem alleen te laten. Laat je kindje de baby niet optillen of rondsjouwen, maar laat hem de kleine wel knuffelen. Blijf dan wel een beetje in de buurt, zodat je de zorg voor de baby weer over kunt nemen wanneer je kleuter zijn belangstelling verliest.
(bron www.kinderinfo.nl)