We zouden lijden liever willen ontlopen of voorkomen. Toch is het deel van de realiteit van het leven, van onszelf of van de andere leden van ons gezin. Hoe ga je ermee om als lijden je treft? En hoe kun je het een plaats geven? Vijf tips voor wie lijdt. We zouden lijden liever willen ontlopen of voorkomen. Toch is het deel van de realiteit van het leven, van onszelf of van de andere leden van ons gezin. Hoe ga je ermee om als lijden je treft? En hoe kun je het een plaats geven? Vijf tips voor wie lijdt.
1. Erken je lijden
Wij mensen hebben een ingewortelde neiging te doen alsof het lijden niet bestaat; te weigeren de werkelijkheid onder ogen te zien en deze weg te duwen. Dat kan allerlei problemen veroorzaken. Het is nodig te erkennen dat het leven ons, naast prachtige momenten, ook leed brengt – en vaak niet weinig. Natuurlijk kun je je een tijdje verdoven op een van de vele vluchtwegen zoals drank, tv, een overdaad aan activiteiten, maar op den duur is dat nooit de oplossing.
2. Accepteer je lijden
Je kunt wel tegen jezelf zeggen ‘ik mag niet zo zeuren want ik heb het relatief gezien best goed’, maar als je erg verdrietig bent om je oma die overleden is, dan heb je even geen boodschap aan het feit dat je buurman net zijn vrouw verloren heeft. Dan heb je ‘recht’ op het lijden dat jij nu doormaakt. Durf die (scherpe) pijn toe te laten, te voelen. Laat je emoties toe zoals ze zijn. Hierdoor sta je ook meer open voor troost. En het mag een (lange) tijd duren.
3. Praat er over en laat het los
Praat met een goede vriend(in), je huisarts, iemand met levenservaring, iemand die echt invoelend kan luisteren. Een zelfhulpgroep (contact met lotgenoten) kan soms ook een positieve bijdrage leveren. Eindeloos bezig blijven met wat achter je ligt of piekeren over ellende die er misschien over een, vijf of tien jaar aankomt, is vragen om meer leed en angst. De kunst is wat achter je ligt los te laten en toe te vertrouwen aan Gods barmhartigheid, en de toekomst als een kind in zijn handen te leggen. Wat rest is: zo veel mogelijk in het NU leven.
4. Vertrouw je leed toe aan God die je Vader is, aan Jezus
Dit neemt het weliswaar meestal niet weg, maar kan het wel van binnenuit ingrijpend veranderen. God die alleen maar Liefde is, wil het lijden niet en is er ook niet de oorzaak van! Jezus kan ook jou helpen je kruis te dragen en er (meestal na geruime tijd) zelfs de zin van te laten zien. Een moeder die ontroostbaar was nadat haar kind van zes voor haar ogen was verdronken, vertelde later dat het een grote troost voor haar was toen een vriendin haar na enkele dagen belde en zei: ‘Martine, God huilt met je mee.’
5. Lees hoe anderen met groot leed omgingen
Dit kan helpen en inspireren. Nabije voorbeelden zijn Etty Hillesum, Titus Brandsma, Anne Frank, Edith Stein. Wereldberoemd werd de Vietnamese bisschop Frans Van Thuan die negen jaar eenzame opsluiting verduurde in een Noord-Vietnamese gevangenis. Na zijn vrijlating werd hij voor velen een getuige van de hoop, die door niets klein te krijgen is.
(bron: Mariette Jansen in Inspiratie Magazine 2-2008)