Goede manieren vormen stevig gereedschap voor later.
Weten hoe je je moet gedragen geeft zelfvertrouwen.
Kinderen goede manieren leren betekent voor ouders permanent herhalen van aanwijzingen en zelf ‘goed voorleven’. Goede manieren vormen stevig gereedschap voor later.
Weten hoe je je moet gedragen geeft zelfvertrouwen.
Kinderen goede manieren leren betekent voor ouders permanent herhalen van aanwijzingen en zelf ‘goed voorleven’.
Vanaf 3 jaar zijn aan te leren:
- Met de mond dicht eten
- Eten met bestek
- Niet praten met volle mond
- Jas ophangen
- Schoenen uit op vaste plek (indien gewenst)
- ‘Dank u (je) wel’ zeggen
- Meehelpen met tafeldekken, af- en opruimen
- Netjes ‘Nee’ leren zeggen (Nee, dank u wel, dat vind ik niet lekker)
- Eigen rommel opruimen (thuis, op school, op straat)
Vanaf 5 jaar:
- Anderen laten uitspreken
- Bij bezoek niet steeds aandacht opeisen
- Telefoon opnemen met voor- en achternaam
- Andere ouders bedanken voor spelen, eten, logeren
- Naar iemand toegaan als je iets wilt vragen (en niet door het huis schreeuwen)
- Leren dat andere mensen thuis eigen regels hebben
- Leren rekening houden met omgeving (bijvoorbeeld oude mensen)
- Huishoudelijk (veilig) klusjes doen (bijv. Vuilniszak wegbrengen)
- Beschaafd opkomen voor jezelf (‘Nee, liever niet, dat vind ik eng’)
(Bron: www.jmouders.nl)