Chiara had er zó op gehoopt: dat ze mee mocht zingen op de nieuwe KISI-cd. Maar ja, nog vijftig andere KISI-kids hadden óók laten weten dat ze dat wel gaaf vonden, terwijl er maar twintig nodig waren. Dus er moesten keuzes gemaakt worden en helaas pindakaas, ze is het niet geworden. Chiara had er zó op gehoopt: dat ze mee mocht zingen op de nieuwe KISI-cd. Maar ja, nog vijftig andere KISI-kids hadden óók laten weten dat ze dat wel gaaf vonden, terwijl er maar twintig nodig waren. Dus er moesten keuzes gemaakt worden en helaas pindakaas, ze is het niet geworden.
“Mama, dat vind ik nou echt jammer!” zei ze teleurgesteld. “Ik wilde dit zó graag, dat kun je je gewoon niet voorstellen”. En zo hebben we een gesprekje over talenten. Ze kan best goed zingen, maar er zijn zeker kinderen die het béter kunnen. En da’s even vervelend natuurlijk. Anderzijds: alleen met zangtalent gaan we het niet redden in onze Kerk. “Hoeveel talenten denk je dat we nodig hebben om de Kerk op te bouwen?” vraag ik haar. Samen komen we tot de conclusie dat het er minstens 10.000 zijn en dat ‘zingen’ er maar één is. Kortom: er zijn nog 9.999 andere talenten nodig en daarvan heeft zij er zeker óók een paar.
Afgelopen week vond ik op youtube een filmpje van Nick Vujicic: een man zonder armen en benen die dus ontzettend beperkt is. Maar niet voor de hemel: hij reist (met hulp) de wereld rond om te evangeliseren. Vooral tieners en jongeren worden zo echt geraakt. Juist door zijn zichtbare gebrokenheid ontwapend en ontroert hij. In één van zijn presentaties zegt hij: “God is niet afhankelijk van wat we wel of niet kunnen, niet van onze handicaps of onze mogelijkheden. Hij is alleen maar afhankelijk van onze beschikbaarheid voor Hem.” Het was voor mij een eyeopener. Natuurlijk gebruikt God ook onze talenten, maar op de allereerste plaats heeft Hij onze bereidheid nodig om voor Hem aan de slag te gaan.
Alsof het zo moest zijn hoorde ik een dag later het verhaal over mevrouw de Jong van 84 jaar. Zij was een trouwe kerkganger, die graag wat wilde betekenen voor de tieners en jongeren. Maar ja, dat gaat niet zo best meer als je slecht ter been bent en half doof. Ze had besloten dat ze er kon zijn voor de jongeren door ieder een kaartje te sturen met de verjaardag. Daarop schreef ze onder andere: “Ik bid voor jou!” Degene die het me vertelde was in die tijd zelf tiener en vandaag de dag een belangrijke voortrekker in het evangelisatiewerk. “We wisten dat ze dat ook echt deed”, voegde hij er aan toe. Toen mevrouw de Jong overleed zat de kerk afgeladen vol: allemaal tieners en jongeren die haar beschouwde als hun vriendin. Een ‘oma’ die aan ze dacht en voor ze bad. Ze had misschien helemaal geen talent om iets te organiseren voor tieners, was uiterst beperkt in wat ze kon doen, maar ze gaf wat ze had. En God deed de rest.
Brechje