In een preek, speciaal gericht tot de vele kinderen, stelt de priester hen allerlei vragen. Sterre (10): "Ik weet wel waar-ie met z'n vragen naar toe wil hoor". "O ja?" "Naar God!", stelt ze triomfantelijk vast en vindt de rest van de preek niet meer de moeite waard om naar te luisteren.