Broer konijnFlappie was ons lieve konijn. Vier hele weken heeft hij bij ons gewoond en één ding is zeker: aandacht kwam-ie niet tekort. Voor school, na school, voor het eten, na het eten en voor het slapengaan moest Flappie door onze drie dames geknuffeld, gekroeld en geaaid worden. Dat gaf lieve momenten, maar ook veel ruzie: “Nu mag ík Flappie op schoot! Mááááámáááá, ik mag Flappie niet vasthouden van Chiara….!”

Flappie was ons lieve konijn. Vier hele weken heeft hij bij ons gewoond en één ding is zeker: aandacht kwam-ie niet tekort. Voor school, na school, voor het eten, na het eten en voor het slapengaan moest Flappie door onze drie dames geknuffeld, gekroeld en geaaid worden. Dat gaf lieve momenten, maar ook veel ruzie: “Nu mag ík Flappie op schoot! Mááááámáááá, ik mag Flappie niet vasthouden van Chiara….!”

Afgelopen woensdagmiddag was het droog weer. Al die weken Broer konijnzat Flappie vanuit z'n hok smachtend te kijken naar het frisgroene gras in onze tuin. Maar ja, uit vrees dat-ie definitief het hazenpad zou kiezen, durfden we ‘m niet los te laten. Deze middag kon ik 't niet meer aanzien. “Laat ‘m maar vrij in de tuin”, zei ik. “Zo'n konijn is gemaakt om lekker rond te hupsen en niet de hele dag stil te zitten in z'n hok.” Dus daar ging Flappie: hij huppelde en rende, verstopte zich achter de struikjes en knabbelde links en rechts aan groene blaadjes. Ik denk dat de tuin even een konijnenhemel voor 'm was. Over dat smakelijke geknaag aan onze plantjes en bloemetjes maakte ik me geen enkele zorgen. Zo'n konijn weet intuïtief toch wat wel en niet goed is? Hooguit was Flappie niet goed voor het plantje, maar andersom leek het risico me nul. Leek.

Tegen etenstijd was het uit met de hupspret en moest Flap – nog helemaal kiplekker – zijn hok weer in. En zoals altijd sjeesde Chiara na het eten weer naar onze langoor voor een nieuwe kroelpartij. Toen klonk uit de tuin: “Flappie is dood!”. Vol ongeloof bogen we ons allemaal over het hok en ja hoor, Flappie lag op z'n zij, roerloos en met de oogjes wijd open. Echt dood. Het verdriet was groot, heel groot. Drie huilende meisjes kropen tegen mij aan en Chiara vroeg snikkend: “Mama, kunnen we niet bidden dat Jezus 'm weer levend maakt?”

's Avonds praatten we nog lang na over ons overleden konijn. “Is Flappie nu in de konijnenhemel, mama?”, vroeg Chiara. Wat moest ik daar nu op zeggen? Want ik heb geleerd dat alleen wij mensen, die kunnen kiezen voor of tegen God, al dan niet naar de hemel gaan. Maar dat er misschien géén hiernamaals is voor ons konijn, kon ik nu niet uitleggen aan mijn intens verdrietige dochtertje. “Ik denk dat ie bij Jezus in de hemel is”, zei Chiara. “Ik weet het niet”, zei ik maar eerlijk. En samen hebben we gebeden voor Flappie. Dat Jezus voor 'm mag zorgen, want wij kunnen dat niet meer…

P.S. Later bleek dat Flappie van een erg giftige taxusplant had gegeten.