Lizelot Beukers - Column over kinderdagverblijvenEen kinderdagverblijf maakt kinderen niet socialer. Sociaal gedrag ofwel rekening houden met anderen, leren kinderen van hun ouders.  Kinderen zien zichzelf aanvankelijk als  het middelpunt van de wereld en kunnen zich nog niet verplaatsen in de ander en wat de ander wil… Een kinderdagverblijf maakt kinderen niet socialer. Sociaal gedrag ofwel rekening houden met anderen, leren kinderen van hun ouders.  Kinderen zien zichzelf aanvankelijk als  het middelpunt van de wereld  en kunnen zich nog niet verplaatsen in de ander en wat de ander wil.  (denk hierbij aan de ‘nee’  en de ‘dat is van mij’ fase, waarbij ze zich van alles toe-eigenen en grote moeite hebben iets af te staan) Deze fase duurt  lang en het zijn vooral de ouders die het kind voorleven hoe zij moeten delen en samen moeten spelen. Dat is lastig genoeg. Kinderen leren dat niet van elkaar (hoewel ze elkaar wel veel ‘af’ kunnen leren  maar dat heeft met andere groepsprocessen te maken) en in beperktere mate van de verzorgers van het kinderdagverblijf die meer gericht zijn op het wel en wee van de hele groep. Je hoort ouders vaak zeggen dat hun kind de andere kinderen op het verblijf zo leuk vindt. Ze bedoelen hiermee dat het heel jonge kind zijn ogen uitkijkt op een dagverblijf. Het is immers een omgeving met heel veel (naar mijn mening voor heel jonge kinderen teveel) prikkels. Kinderen spelen pas echt met andere kinderen vanaf het tweede jaar. Vanaf dan kan een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf, naast de ouders, van groot belang zijn voor de ontwikkeling van het sociale gedrag.

Lizelot Beukers - Column over kinderdagverblijvenEen kinderdagverblijf kan voor heel jonge kinderen een ongelukkige ervaring zijn. Het heel jonge kind is in alles overgeleverd aan zijn moeder, zijn bron van warmte, geborgenheid, veiligheid en voeding. We mogen dat gelukkig weer zeggen. Als deze bron uit zicht raakt, is het niet meer zeker van zijn kansen op overleving. Dat kan stress opleveren voor jonge baby’s die zich nog in de hechtingsfase bevinden. Er wordt niet voor niets gepleit voor een langer ouderschapsverlof. Een kinderdagverblijf kan nooit de koesterende rol van een moeder en vader overnemen, de leidster heeft een andere verstandhouding tot het kind c.q. de kinderen die ze dagelijks onder haar hoede heeft.

Een kinderdagverblijf maakt kinderen niet asocialer. Ook asociaal gedrag wordt thuis voor geleefd (zie de eerste stelling). Maar laten we wel zijn; het is heel wat voor een jong kind om zich in een groep een plek te moeten veroveren. De groepen in een kinderdagverblijf zijn doorgaans vrij groot. Het kind moet een en ander uit de kast halen om gezien en gehoord te worden. Dat hoeft het niet per definitie kwetsbaarder of weerbaarder te maken. Maar naar mijn mening valt en staat een kinderleven bij een grote dosis persoonlijke aandacht van zijn moeder en vader. De rest is mooi meegenomen.

Een kinderdagverblijf kan je niet vergelijken met een gezin. Groepsgenoten worden geen broertjes of zusjes en verzorgers van de dagverblijven worden geen papa’s en mama’s. Een kinderdagverblijf is en blijft een werkplek, hoe hartelijk men er ook met kinderen om kan gaan. Het argument dat vaak wordt gebruikt, dat het gezin als hoeksteen van de samenleving ook niet alles is, mag hier en daar helaas bewaarheid worden. Dan nog is een kinderdagverblijf door de aard van de instelling geen alternatief voor het gezin.

Lizelot Beukers, orthopedagoog/ kindertherapeut en moeder van drie kinderen.

Klik hier voor de uitslag van de stelling