Iemand die in God gelooftOp het moment dat ik dit schrijf zitten we midden in de wereldkampioenschappen voetbal. Van onze jongste zoon krijg ik het nieuwste exemplaar van het tijdschrift Voetbal International overhandigd. Onze jongens hebben gezamenlijk een abonnement op dit tijdschrift. Op het moment dat ik dit schrijf zitten we midden in de wereldkampioenschappen voetbal. Van onze jongste zoon krijg ik het nieuwste exemplaar van het tijdschrift Voetbal International overhandigd. Onze jongens hebben gezamenlijk een abonnement op dit tijdschrift.

Iemand die in God gelooft - voetballer Eyong EnohIn dit tijschrift staat een zeer lezenswaardig artikel over een stervoetballer. Toen mijn zoon mij op het betreffende artikel wees, zei hij erbij: “Kijk papa, hier is iemand die in God geloof!” Ik las het artikel en wil er graag enkele dingen uitlichten. Want zomaar in misschien wel het bekendste voetbaltijdschrift staat een aantal pagina’s lang artikel over sterspeler Eyong Enoh. Over iemand die in een ongelovige omgeving vragend tot geloof komt. En in zo’n ongelovige omgeving zitten wij hier in Nederland ook.

In het voetbalkamp van Kameroen had een journalist met deze Enoh een interview. Hij is een van de weinige spelers die “Europa gehaald heeft”. Hij voetbalt bij Ajax. Maar sinds vorig jaar zit hij ook bij het nationale team van Kameroen. Met de Wereldkampioenschappen moest hij tegen Nederland spelen. Hij is niet opgegroeid in een heel christelijke omgeving. Zijn ouders geloofden meer in school. Omdat je via een goede opleiding een goede plaats in het leven kunt krijgen.

”Mijn ouders hebben me opgevoed. Ze gaven mij eten. Ze gaven mij kleren. Ze stuurden me naar school. Maar ik wilde naar een plaats waar ik kon ontdekken wie ik nu eigenlijk was. Wie wil ik zijn? Wat wil ik doen in de toekomst?“

“Je groeit op met de wetenschap dat er een God is. Maar niemand vertelt je verder iets over deze God. Of hoe je met Hem in contact kunt komen. Dat is iets wat ik zelf heb moeten ontdekken. Dat kan alleen maar via christenen.” Zijn meeste inspiratie haalt hij uit het Johannes evangelie. “Dat heb ik zo vaak gelezen. Daarmee voel ik me zo betrokken. Het geeft een gedetailleerde beschrijving van het leven van Jezus Christus. Ik had zoveel vragen en daar vond ik zoveel antwoorden. Je moet wel de tijd willen nemen. Het is geen boek dat je leest, maar een boek dat je bestudeert. Het leest niet als een krant.”

Het valt Enoh op dat vaak, zeker ook in het voetbal, vragen worden gesteld. “Waarom is dit gebeurd? Waarom moet mij dit overkomen? Ik zat met zoveel vragen in mijn hoofd. Mijn vader had de antwoorden niet. Mijn moeder had de antwoorden niet. Mijn vrienden hadden de antwoorden niet. Ik had Iemand nodig die superieur was. Iemand die meer wist.

Volgens hem wil ieder mens iets superieurs najagen. Ze uiten dat op verschillende manieren. Ze vinden het in drugs, anderen in alcohol. Maar op het eind zal iedereen zeggen: “Ik heb dit gedaan. Ik heb zus gedaan. Ik heb zo gedaan. Maar ik ben nog steeds niet tevreden. Daarom moet er iets zijn dat in staat is om te bevredigen. Dat is waarvan ik overtuigd ben. Als je dat nog niet hebt gevonden, dan heb je nog niet de juiste vragen gesteld. Ik zat met de vragen in mijn hoofd en ben op zoek gegaan naar de antwoorden. En nu kan ik zeggen: Ik heb het licht gezien. Ik heb gevonden waarnaar ik zocht. Het was belangrijk voor mij als persoon en voor mijn toekomst. Ik heb geleerd wat het woord liefde werkelijk betekent. Liefde is wat vaak wordt gedefinieerd als iets tussen mensen. Maar ik heb de liefde van God ontmoet. Het heeft me veranderd."

Dan vertelt hij wat de gevolgen zijn geweest van zijn contact met God. Hij heeft meer vrede en stabiliteit kunnen brengen in zijn familie. Rondom voetbalwetstrijden stelt hij veel diepere vragen zoals ”Welke gevolgen heeft het voor je familie? Hoe denk je over mensen? Hoe reageer je op mensen?" Verder bidden ze als team voor trainingen en wedstrijden. Om uit te dragen waar ze voor staan. “Als je ergens in gelooft, dan ben je daar trots op. Dan verberg je dat niet. Dat doet het team van Kameroen ook niet als het gaat om God.”

“Mooi artikel hè?” vraagt mijn zoon me als ik het gelezen heb. Ik vond het prachtig. De vele vragen over de zoektocht van iemand naar God, op zoek in een niet-gelovige omgeving. En dan hierover een groot artikel in een bekend voetbalblad over een bekende voetbalster.

Wat mijn zoon er zelf van vond? Dat blijkt wel uit wat hij zei toen hij mij het blad gaf: “Kijk papa, hier is iemand die in God geloofd.” En ook toen hij het blad terug in ontvangst nam: “Mooi artikel he papa?”

Ja, fijn dat er (eindelijk) eens een voorbeeld uit de eigen puberteitse belevingswereld is van iemand die in God gelooft. “Mooi artikel, jongen,” antwoordde ik.