Wat is goed en wat is fout? Op welk kompas willen we dat ons kind vaart? Als het geweten van het kind van jongsaf aan goed gevormd wordt, en de ouders dit consequent voorleven, dan zal het kind als het 12 jaar is en het eenmaal eigen keuzes gaat maken, al een diepgeworteld gevoel hebben ontwikkeld voor wat goed is en wat niet.
“De opvoeding van het geweten is een opdracht voor heel het leven. Vanaf de prille jeugd wordt het kind gevoelig gemaakt voor de kennis en de praktijk van de innerlijke wet die erkend wordt door het morele geweten. Een wijze opvoeding leert de deugd aan; ze voorkomt of geneest de vrees, het egoïsme en de hoogmoed, de valse schuldgevoelens en de zelfvoldaanheid, die voortspruiten uit menselijke zwakheden en fouten. De opvoeding van het geweten verzekert de vrijheid en verwekt de vrede van het hart.
In de vorming van het geweten is het Woord Gods het licht op onze weg; wij moeten het ons eigen maken in geloof en gebed en het in praktijk brengen. Wij moeten ook ons geweten onderzoeken met de blik op het kruis van de Heer. Wij worden gesteund door de gaven van de heilige Geest, geholpen door het getuigenis of de raadgevingen van anderen en geleid door het gezagvolle onderricht van de Kerk (KKK 1784-1785, zie ook www.rkdocumenten.nl/index.php?docid=1&id=1281 )
Voor iedere leeftijdsfase kent de gewetensvorming weer andere uitdagingen. Waar voor de dreumes en de kleuter de ouders vooral het geweten van de kinderen vormen, ontstaat in de leeftijd van 4-12 jaar in toenemende mate een eigen aanvoelen van wat goed en kwaad is, geleid door voorbeeld, ervaringen en uitleg. Voor pubers is de verdere vorming van het geweten van groot belang. Vaak zoeken pubers de grenzen bewust op om zo de gevolgen van hun handelen te ontdekken. Ook bevragen zij kritisch de volwassenen en stellen hen op de proef. Ouders hebben de vaak moeilijke taak de pubers te begeleiden om naar de stem van het hart te blijven luisteren om zo te leren onderscheiden tussen goed en slecht, tussen echt en nep, tussen een weg die het hart opent en een weg die het hart afsluit van de ander.