KalverliefdeAldo is ons half Italiaans, half Nederlandse buurjongetje van tien jaar. Klein van stuk, barstensvol streken en gezegend met een onmiskenbaar donker Italiaans hoofdje. Dagelijks staat hij voor de deur: “Kunnen de meisjes komen spelen?” Daar ben ik niet altijd blij mee, want als Aldo in huis is staat de boel binnen drie tellen op stelten. Aldo is ons half Italiaans, half Nederlandse buurjongetje van tien jaar. Klein van stuk, barstensvol streken en gezegend met een onmiskenbaar donker Italiaans hoofdje. Dagelijks staat hij voor de deur: “Kunnen de meisjes komen spelen?” Daar ben ik niet altijd blij mee, want als Aldo in huis is staat de boel binnen drie tellen op stelten.

KalverliefdeHet liefst speelt hij met de dames in onze tuin. Vaak ten koste van onze zorgvuldig geplante bloemetjes. Want met meisjes kun je ontzettend leuk voetballen en vooral van ze wínnen! En welk jongetje van tien denkt na over zorgvuldig gekweekte roosjes als ie een goal kan zetten?!

Als de bloemetjes een keertje boffen, dan heeft de bal pech. Eén flinke schop van Aldo en hij ligt op het dak van de achterburen. En dat terwijl onze roze meisjesbal bedoeld was om ladylike mee over te gooien. “Ik moet weer naar huis hoor!”, meldt Aldo dan rustig, om vervolgens vanuit zíjn tuin grindsteentjes onze kant op te gooien. Ons gazon ligt bezaaid met die dingen…

Het meest slopend van alles zijn de decibellen waarmee het ‘samen spelen’ gepaard gaat. Als een haan in het hoenderhok rent en speelt Aldo tussen mijn dames door die hem natuurlijk weer proberen te pakken. Na drie minuten heb ik schoon genoeg van die meute gillende kinderen om m’n huis en laat Aldo vriendelijk maar duidelijk weten dat het speelafspraakje weer is afgelopen. Met wisselend succes, want de Latijnse way-of-living zit er ook goed in bij onze grote vriend. Er mag dan een regel zijn, interessant, maar aan handhaving doen we niet. Dus als ik zeg dat er nu toch écht even niet samen gespeeld wordt, weet hij wel raad. Hij begint met mij een gezellig gesprekje dat eindigt met een boel gebedel om toch maar heel even samen te spelen. Of hij roept een van de dames een minuut na mijn ‘nee’ vanuit zíjn tuin. Kortom: er stroomt nog heel wat water door de Maas voordat Aldo in de categorie ‘ideale schoonzoon’ valt.

Maar ja, zelfs over dat laatste heb je als moeder minder te zeggen dan dat je zou wensen. Wat bleek: hij komt niet ‘zomaar’ spelen, hij is verliefd op Cecile. Los van het feit dat ik dacht dat mijn dochter bovenstaande onvolkomenheden wel haarscherp voor ogen zou hebben is ze ook nog eens een kop groter. Ondenkbaar dus dat er sprake zou zijn van iets wederzijds. Dat was dus even een misrekening. “Ik heb verkering met Aldo”, meldde ze gister nadat ze even met ‘m buiten gespeeld had. “Pardon?!” riep ik ongelovig. Maar volgens dochterlief was het een grapje. Zij meent niks van deze ‘verkering’ heeft ze plechtig beloofd. Hmm, gerust ben ik er niet op.

Gelukkig is de grote vakantie nét begonnen. ’t Is misschien niet zo’n christelijke gedachte, maar vandaag of morgen vertrekt Aldo naar zijn Italiaanse familie duizend kilometer verderop om over zo’n slordige zes weken pas weer onze straat in te rijden. Pff, even rust.

Brechje